Associativiteit van een maatlijnpunt weergeven en wijzigen

Tekla Structures
2021
Tekla Structures

Associativiteit van een maatlijnpunt weergeven en wijzigen

U kunt de associativiteit van maatlijnpunten wijzigen in Tekla Structures 2019 om onjuiste associativiteit te voorkomen of om de selectie van de associativiteit simpelweg onderscheidend maken. Elk associativiteitssymbool van maatlijnpunten geeft nu een lijst met objecten met beschikbare associatieve locaties weer. U kunt de associativiteit van maatlijnpunten alleen in rechte maatlijnen wijzigen.

Maatlijnpunten die in Tekla Structures worden gemaakt, worden gekoppeld aan de objecten waaraan de maatlijnpunten zijn toegevoegd. Hierdoor worden de maatlijnen automatisch bijgewerkt wanneer de objecten in het model wijzigen.

Het kan voorkomen dat de locaties van de maatlijnpunten als gevolg van orthogonale projectie onduidelijk zijn. Een maatlijnpunt is mogelijk niet aan het gewenste object gekoppeld omdat er zich verschillende andere objecten in dezelfde puntlocatie bevinden. Bij het bijwerken of klonen van tekeningen kan dit tot ongewenste maatvoeringswaarden of associativiteit leiden.

Het is ook mogelijk om maatlijnen aan objecthartlijnen buiten het objectgebied te koppelen.

Associativiteit van een maatlijnpunt weergeven en wijzigen

  1. Selecteer in een geopende tekening de gewenste maatlijn of maatlijnenset.
  2. Klik op een associativiteitssymbool van een maatlijnpunt.

    Hierdoor wordt de voorwaardelijst van de maatlijnassociativiteit weergegeven die de objecten weergeeft waaraan het maatlijnpunt kan worden gekoppeld.

    De functie selecteert de voorwaarden intelligent op basis van de gegevens die over eerder geselecteerde voorwaarden zijn verzameld binnen het bereik van de maatlijn die wordt gemaakt. Wanneer u doorgaat met het aanwijzen van maatlijnpunten, merkt u mogelijk dat de associativiteitsvoorwaarden die vergelijkbaar zijn met de eerder aangewezen voorwaarden automatisch worden geselecteerd.

    De lijst met associativiteitsvoorwaarden bevindt zich op een zodanige plek dat deze overlapping met de gebouwobjecten en de muisaanwijzer voorkomt. De functie detecteert de huidige positie van de muisaanwijzer en houdt de lijst met associativiteitsvoorwaarden aan de tegenoverliggende zijde ten opzichte van het aangewezen maatlijnpunt.

    In de volgende afbeelding wordt de positie van de muisaanwijzer aangegeven met een blauwe cirkel en het aangewezen maatlijnpunt met een oranje cirkel:

  3. Klik op een voorwaarde in de lijst om deze te selecteren en het maatlijnpunt aan een nieuw object te koppelen.

    Wanneer u op de voorwaarde klikt, wordt het corresponderende object in de tekening gemarkeerd. Dit maakt het voor u eenvoudig om te controleren of de geselecteerde voorwaarde naar het door u gewenste object verwijst.

  4. U kunt ook het volgende doen:
    • Open meerdere voorwaardelijsten van de maatlijnassociativiteit tegelijk door Ctrl of Shift ingedrukt te houden en op associativiteitssymbolen van maatlijnpunten te klikken of door Alt ingedrukt te houden en gebiedsselectie te gebruiken.

    • Open alle aan de geselecteerde maatlijn gerelateerde associativiteitsvoorwaarden, klikt op een maatlijn en selecteer Associativiteitsvoorwaarden van de maatlijn weergeven in het contextmenu.

    • U kunt associativiteitsvoorwaarden wijzigen door met het muiswiel te scrollen terwijl de muisaanwijzer over een voorwaardelijst beweegt.

    • Als u associativiteitsvoorwaarden wilt selecteren die in alle geopende voorwaardelijsten aan dezelfde objecttypen zijn gerelateerd, dubbelklikt u op de gewenste voorwaarde. Geselecteerde voorwaarden worden in alle geopende voorwaardelijsten met een gele kleur gemarkeerd.

    • U kunt het maximumaantal weergegeven voorwaarden in de lijst met associativiteitsvoorwaarden met de volgende variabelen definiëren.

      XS_INTELLIGENCE_MAX_RULE_COUNT,

      XS_INTELLIGENCE_MAX_PART_COUNT

      XS_INTELLIGENCE_MAX_PLANE_COUNT

      Als de benodigde associativiteitsoptie in de voorwaardelijst ontbreekt, verhoogt u het aantal weergegeven voorwaarden door de waarden van de variabele te wijzigen.

  5. Klik op de tekeningachtergrond om de voorwaardelijst te sluiten.

Maatlijnpuntassociativiteit bij handmatige maatvoering selecteren

U kunt de associativiteitsvoorwaarden voor elk maatlijnpunt tijdens handmatige maatvoering van de tekeningobjecten selecteren. Op deze manier kunt u een maatlijn tijdens het maken correct koppelen en de maatlijnlocaties worden tijdens het bijwerken en klonen beter bewaard.
  1. Activeer in een open tekening de functionaliteit voor de associativiteit bij het maken van een maatlijn: Ga naar Bestand > Instellingen en selecteer het selectievakje Associativiteit maken maatlijn.
  2. Begin met het maken van een maatlijn met een van de volgende maatlijncommando's: Horizontaal, Verticaal, Orthogonaal, Loodrecht, Parallel of Vrij.
  3. Als u de lijst met associativiteitsvoorwaarden wilt weergeven, wijst u een maatlijnpuntpositie aan.

  4. Selecteer de gewenste associativiteitsvoorwaarde op een van de volgende manieren:
    • Door met het muiswiel te scrollen wanneer de muisaanwijzer zich in de lijst met associativiteitsvoorwaarden bevindt.

    • Door de gewenste associativiteitsvoorwaarde rechtstreeks in de lijst te selecteren wanneer u met de linkermuisknop op de voorwaarde klikt.
    • Door het commando Selecteer de volgende associativiteitsoptie in Snel starten in te voeren.
    • Door een toetsenbordsneltoets te gebruiken die u voor Selecteer de volgende associativiteitsoptie hebt gedefinieerd.

    Wanneer u een voorwaarde selecteert, wordt het gerelateerde object in de tekening gemarkeerd, zodat u kunt controleren of de geselecteerde voorwaarde naar een geschikt object verwijst.

    Als u de associativiteitsvoorwaarde hebt geselecteerd, kunt u doorgaan met het maken van de maatlijn door de volgende maatlijnpunten aan te wijzen. De lijst met associativiteitsvoorwaarden wordt elke keer weergegeven wanneer een punt met beschikbare associativiteitsvoorwaarden wordt gedetecteerd.

Beperkingen

  • Het selecteren van een associativiteitsvoorwaarde van een maatlijn tijdens het handmatig maken van een maatlijn werkt alleen met rechte typen maatlijnen en alleen met de volgende commando's: Horizontaal, Verticaal, Orthogonaal, Loodrecht, Parallel en Vrij.

  • Sommige voorwaarden ontbreken mogelijk in de lijst met associativiteitsvoorwaarden. Als u het aantal voorwaarden in de lijst met associativiteitsvoorwaarden wilt verhogen, verhoogt u de waarde van de volgende variabelen:

    XS_INTELLIGENCE_MAX_RULE_COUNT

    XS_INTELLIGENCE_MAX_PART_COUNT

    XS_INTELLIGENCE_MAX_PLANE_COUNT

Inhoud van lijst met associativiteitsvoorwaarden

  • De volgende attributen worden in de voorwaardelijst voor de volgende gebouwobjecten weergegeven:

    • Stalen onderdelen: 'NAME', 'PART_POS', 'PROFILE'

    • Betonnen objecten: 'NAME', 'PROFILE'

    • Polygoonuitsnijdingen: 'NAME', 'PROFILE'

    • Wapening: 'NAME', 'REBAR_POS'

    • Bouten: "NAAM", "DIAMETER", "LENGTE"

    • Stramien: Stramien 'NAME'

    • Snijpunt van stramienlijn en gebouwobjectzijde: Stramien “NAME” of het label van het gebouwobject:

    • Snijpunt van stramienlijnen: Stramien “NAME”/”NAME”:

    • Referentielijn of centerlijn voor bouwobjecten: "Referentiepunt" of "Midden" dienovereenkomstig

    • Storteenheden: Stortobject 'POUR_TYPE', # 'POUR_NUMBER'

    • De Standaard associativiteitsvoorwaarde wordt niet altijd in de lijst met associativiteitsvoorwaarden weergegeven, tenzij deze de enige beschikbare voorwaarde is of als deze eerder als de actieve voorwaarde voor het gekozen maatlijnpunt is geselecteerd. Als Standaard wordt geselecteerd, selecteert het maatlijnpunt automatisch welke objecten tijdens het bijwerken van de maatlijn op basis van de nieuwe positie van de objecten worden bijgewerkt. Er is mogelijk geen enkele voorwaarde in de lijst met associativiteitsvoorwaarden die met het gedrag van de optie Standaard overeenkomt. Als u een andere optie dan de optie Standaard selecteert, is het mogelijk om te garanderen welk object tijdens het bijwerken van de maatlijn wordt gevolgd.

    • Geef maatlijnassociativiteit weer met de commando's Klonen en Geselecteerde klonen:

      • Door associativiteitsvoorwaarden in geselecteerde maatlijnpunten te wijzigen, kunt u nauwkeuriger resultaten bij het klonen van maatlijnen in tekeningen behalen. Een associativiteitsoptie die in een voorwaardelijst wordt geselecteerd, wordt in de gekloonde maatlijn bewaard als de geselecteerde voorwaarde met een vergelijkbaar object in een gekloonde tekening of een doelselectie in een overzichttekening overeenkomt. Objecten worden niet als vergelijkbaar beschouwd als deze door het gebruik van verschillende commando's zoals stalen ligger, stalen plaat, wapening of bout zijn gemodelleerd.

      • Als de tekening vanwege het hernummeren automatisch wordt gekloond, worden de associativiteitsvoorwaarden helemaal opnieuw berekend en gaan voorkeursvoorwaarden die door de gebruiker zijn ingesteld verloren.

Was dit nuttig?
Vorige
Volgende