De kleur en doorzichtigheid van modelobjecten wijzigen met behulp van objectweergave

Tekla Structures
2021
Tekla Structures

De kleur en doorzichtigheid van modelobjecten wijzigen met behulp van objectweergave

Gebruik objectweergave om de kleur en doorzichtigheid van modelobjecten in modelvensters in te stellen en om aangepaste weergaven van het model te maken door gedefinieerde objectgroepen te gebruiken.

Met objectweergave-instellingen en objectgroepen kunt u definiëren dat bijvoorbeeld alleen sommige modelobjecten zichtbaar zijn of dat sommige modelobjecten een bepaalde kleur hebben.

Als u de objectweergave-instellingen wilt openen, klikt u op het tabblad Venster op Weergave. Het dialoogvenster Objectweergave wordt geopend.

Het wijzigen van de instellingen in het vak Objectweergave is van invloed op alle modelvensters.

De volgende afbeeldingen geven hetzelfde model met verschillende doorzichtigheidsinstellingen weer:

  1. Standaard kleur- en doorzichtigheidsinstellingen

  2. Alleen onderdelen waarvan de profielnaam met IPE* of HEA* begint zijn zichtbaar.

  3. Onderdelen waarvan het gebruikersattribuut Geplande montagedatum op een bepaalde datum is ingesteld, worden blauw weergegeven terwijl alle andere onderdelen 90% doorzichtig zijn.

Gebruik de eigenschap Klasse om de kleur van onderdelen en wapening te wijzigen

Gebruik de objectweergave-instellingen Kleur per klasse en Zichtbaar om het wijzigen van de kleur van onderdelen en wapening in de onderdeel- en wapeningseigenschappen in te schakelen.

  1. Als u de objectweergave-instellingen wilt openen, klikt u op het tabblad Venster op Weergave.
    Het dialoogvenster Objectweergave wordt geopend.
  2. Zorg er in het dialoogvenster voor dat:
    • Objectgroep op Alle is ingesteld

    • Kleur op Kleur per klasse is ingesteld

    • Doorzichtigheid op Zichtbaar is ingesteld

    Met deze instellingen worden alle onderdelen en wapening volgens hun eigenschap Klasse in de onderdeel- en wapeningseigenschappen gekleurd.

    De mogelijke klassenummers liggen tussen 0 en 14 en resulteren als volgt in verschillende kleuren:

    De klassenummers boven de 14 produceren dezelfde kleuren als 1…14. De klassenummers 2, 16, 30, 44 enzovoort resulteren bijvoorbeeld alle in rood.

  3. U wijzigt de onderdeel- of wapeningskleur in de onderdeel- en wapeningseigenschappen als volgt:
    1. Selecteer in het eigenschappenvenster in het vak Klasse een nieuwe klasse.
    2. Klik op Wijzigen.

    U kunt ook de eigenschap Klasse op de contextuele werkbalk wijzigen.

Opmerking:

U kunt klassenummers ook gebruiken om de standaardkleur van stortobjecten en stortnaden te definiëren.

De kleur- en doorzichtigheidsinstellingen voor objectgroepen definiëren

  1. Klik op het tabblad Venster op Weergave om het dialoogvenster Objectweergave te openen.

    De instellingen Kleur per klasse en Zichtbaar zijn standaard ingeschakeld.

  2. Als u de kleur en zichtbaarheid van een geselecteerde objectgroep wilt definiëren, klikt u op Regel toevoegen.
  3. Selecteer een objectgroep in de lijst Objectgroep.
  4. Gebruik de lijst Kleur om de kleur voor de objecten in de objectgroep te definiëren.
  5. Gebruik de lijst Doorzichtigheid om de doorzichtigheid voor de objecten in de objectgroep te definiëren.
  6. Herhaal de stappen 3-5 voor elke regel die u toevoegt.
  7. Gebruik de knoppen Omhoog verplaatsen en Omlaag verplaatsen om de volgorde van de regels te wijzigen.

    De leesvolgorde van de regels is van beneden naar boven. Als een object tot meerdere groepen behoort, definieert de bovenste regel de kleur- en doorzichtigheidsinstelling die voor de objecten is gedefinieerd.

  8. Voer een unieke naam in het vak naast de knop Opslaan als in.
  9. Klik op Opslaan als om de instellingen op te slaan.
Opmerking:

Als uw instelling niet de groep All bevat, voegt Tekla Structures die regel onder aan de lijst toe wanneer u op Wijzigen, Toepassen of OK klikt.

Kleurinstellingen in objectweergave

Optie Beschrijving

Als

De huidige kleur wordt gebruikt.

Als het object tot een van de objectgroepen behoort die in de volgende regels zijn gedefinieerd, wordt de kleur ervan gedefinieerd door de instellingen die de betreffende objectgroep op die regel heeft.

Kleuren

Selecteer de kleur in de lijst.

Kleur per klasse

Alle onderdelen krijgen een kleur op basis van de eigenschap Klasse.

Kleur volgens vracht

Onderdelen die tot verschillende vrachten of fasen behoren, krijgen verschillende kleuren volgens het vracht- of fasenummer:

Kleur volgens fase

Kleur volgens analyse type

Geeft onderdelen weer volgens de rekenklasse van het onderdeel.

Kleur volgens gebruikscontrole bij berekening

Geeft onderdelen weer volgens de gebruiksverhouding bij het berekenen.

Kleur volgens attribuut

Geeft onderdelen in verschillende kleuren weer volgens de waarden van een gebruikersattribuut.

Doorzichtigheidsinstellingen in objectweergave

Optie Beschrijving

Als

De huidige zichtbaarheid.

Als het object bij een objectgroep hoort waarvoor zichtbaarheids- en kleurinstellingen zijn gedefinieerd, worden de instellingen van deze objectgroep ingelezen.

Zichtbaar

Het object wordt in de vensters weergegeven.

50% transparant

Het object is doorzichtig in de vensters.

70% transparant

90% transparant

Verborgen

Het object wordt niet in de vensters weergegeven.

Uw eigen kleuren voor objectgroepen in objectweergave definiëren

Als de kleureigenschappen niet toereikend zijn, kunt u uw eigen kleuren definiëren.

  1. Klik op het tabblad Venster op Weergave om het dialoogvenster Objectweergave te openen.
  2. Selecteer een objectgroep in de lijst Objectgroep.
  3. In de lijst Kleur selecteert u Kleur kiezen....
  4. U kunt het volgende doen:
    • Klik op een kleur in het palet Basiskleuren.

    • Klik op Aangepaste kleuren definiëren en definieer een eigen kleur:

      1. Klik op een kleur in het kleurenvenster.

      2. Definieer de kleurdiepte door de kleurenbalk aan de rechterkant te gebruiken of voer de exacte RGB-waarden in.

      3. Klik op Aan aangepaste kleuren toevoegen.

      4. Klik op de kleur in het palet Aangepaste kleuren om deze te selecteren.

  5. Klik op OK.
  6. Klik op Opslaan om de wijzigingen op te slaan.

    Wanneer u het dialoogvenster Objectweergave de volgende keer opent, geeft de lijst Kleur maximaal tien kleuren weer die u als laatste hebt gedefinieerd. Aangepaste kleuren worden boven de streepjeslijn weergegeven.

Gegevens over de kleuren die u voor de objectgroepen definieert, worden opgeslagen in het bestand used_custom_colors.clr dat zich in de map \attributes van het huidige model bevindt.

Gegevens over de kleuren die u in het palet Aangepaste kleuren toevoegt, worden opgeslagen in het bestand xs_user.xxx in de modelmap (xxx is uw gebruikersnaam).

Objectweergave-instellingen naar een ander model kopiëren

  1. Selecteer de instellingen die u wilt kopiëren.

    De instellingen die u hebt gemaakt, bevinden zich in de map \attributes in het huidige model en hebben de bestandsextensie .rep.

  2. Selecteer waarheen u de instellingen wilt kopiëren.
    • Als u instellingen in een ander model beschikbaar wilt maken, kopieert u deze naar de map \attributes van het doelmodel.

    • Als u de instellingen in alle modellen beschikbaar wilt maken, kopieert u deze naar de project- of bedrijfsmap die door de variabele XS_​PROJECT of XS_​FIRM is gedefinieerd.

  3. Start Tekla Structures opnieuw op.

Als u de instellingen in de map \attributes wilt verwijderen, selecteert u het bestand .rep en drukt u op Delete.

Was dit nuttig?
Vorige
Volgende