Een stavenset wijzigen via beenvlakken

Tekla Structures
2021
Tekla Structures

Een stavenset wijzigen via beenvlakken

Naast het wijzigen van een hele stavenset, kunt u wijzigingen aan een afzonderlijk beenvlak aanbrengen.

De beenvlakken weergeven

Als u stavensets wilt wijzigen door beenvlakken te gebruiken, moet u de beenvlakken eerst zichtbaar maken.

  1. Zorg ervoor dat de knop Rechtstreekse wijziging is ingeschakeld.
  2. Klik op het tabblad Wapeningsstaaf op Zichtbaarheid > Beenvlakken.
  3. Selecteer een stavenset.

    Tekla Structures geeft de beenvlakken weer. Tekla Structures geeft ook de layernummers van de stavenset op elk beenvlak weer, bijvoorbeeld LN=1.

  4. Beweeg de muisaanwijzer over een beenvlak en klik om het te selecteren.

    Tekla Structures markeert het beenvlak geel.

U kunt ook de sneltoetscombinatie Alt+1 gebruiken of de geavanceerde optie XS_​​REBARSET_​​SHOW_​​LEGFACES instellen op TRUE.

De beenvlakken wijzigen

U kunt één van de volgende methoden gebruiken wanneer beenvlakken van stavensets wijzigt.

  1. Als u een beenvlak wilt verplaatsen, sleept u dit naar een nieuwe locatie.

    De verbonden beenvlakken blijven intact.

    Als u de verbonden beenvlakken niet het versleepte beenvalk wilt laten volgen, houdt u tijdens het verslepen Alt ingedrukt. De grootte van het versleepte beenvlak blijft hetzelfde, maar de verbonden beenvlakken kunnen wijzigen.

    Als u het beenvlak van de verbonden beenvlakken wilt ontkoppelen, houdt u tijdens het verslepen Shift ingedrukt.

  2. Als u een rand van een beenvlak wilt verplaatsen, sleept u de rand naar een nieuwe locatie.

    De verbonden beenvlakken volgen indien mogelijk.

  3. Als u een parallelle kopie van een beenvlak wilt maken, houdt u Ctrl ingedrukt en versleept u het beenvlak.
  4. Als u een nieuw, verbonden beenvlak wilt maken, houdt u Ctrl ingedrukt en versleept u een rand van het beenvlak.

  5. Als u een nieuw beenvlak aan een onderdeelvlak of stortobjectvlak wilt toevoegen, klikt u op de contextuele werkbalk in het lint op Beenvlak toevoegen en selecteert u vervolgens het onderdeelvlak of stortobjectvlak.
  6. Als u een nieuw beenvlak op basis van de hoekpunten wilt maken, schakelt u Aanwijsmodus in op , klikt u op het contextuele tabblad op het lint op Beenvlak toevoegen en wijst u vervolgens punten aan om de hoeken van het beenvlak aan te geven. Klik met de middelste muisknop om het aanwijzen te voltooien.
  7. Als u een nieuw hoekpunt aan een beenvlak wilt toevoegen, versleept u een middelpuntshandle.

  8. Als u een hoekpunt van een beenvlak wilt verwijderen, selecteer het punt en drukt u op Delete.
  9. Als u een hoekafwerking van een beenvlak wilt wijzigen, selecteert u het hoekpunt, selecteert u vervolgens het type afwerking en voert u op de contextuele werkbalk de afmetingen van de afwerking in.

  10. Als u een beenvlak wilt verwijderen, selecteert u dit en drukt u op Delete.
  11. Als u een extra offset tussen een beenvlak en de staven wilt definiëren, selecteert u het beenvlak en voert u op de contextuele werkbalk een waarde voor Extra offset in, bijvoorbeeld, .

    Een negatieve waarde verplaatst de staven buiten het beton.

  12. Als u staven naar de andere zijde van een beenvlak wilt spiegelen, selecteert u het beenvlak en klikt u op de contextuele werkbalk op Staafzijde spiegelen.

    Na het spiegelen zoekt Tekla Structures aan de andere zijde van het beenvlak naar beton om een betonnen dekking te maken en de instellingen van de betonnen dekking toe te passen. Als er geen beton is, wordt de dikte van de betonnen dekking nul.

  13. Als u de volgorde van de staaflayers op een afzonderlijk beenvlak wilt wijzigen, selecteert u het beenvlak en past u de layervolgorde aan door op de contextuele werkbalk de volgende knoppen te gebruiken:
    • Klik op om de staven naar de buitenste laag te verplaatsen.

    • Klik op om de staven één laag naar buiten te verplaatsen.

    • Klik op om de staven één laag naar binnen te verplaatsen.

    • Klik op om de staven naar de binnenste laag te verplaatsen.

    Daarnaast kunt u een aantal in het vak Layernummer in het eigenschappenvenster invoeren en vervolgens op Wijzigen klikken om de wijzigingen op te slaan.

    Hoe kleiner het layernummer hoe dichter de staaflayer zich bij het betonnen oppervlak bevindt. U kunt zowel positieve als negatieve nummers gebruiken.

    Deze wijzigingen overschrijven de instellingen van de layervolgorde van de gehele stavenset

Tip:

U kunt eigenschappen van beenvlakken ook in het eigenschappenvenster wijzigen.

Was dit nuttig?
Vorige
Volgende