Aanbevolen methoden in ELiPLAN-export

Tekla Structures
2021
Tekla Structures

Aanbevolen methoden in ELiPLAN-export

Vooronderzoek

Voordat u begint, moet u het volgende weten:

  • Welke elementen worden geproduceerd?

  • Wat zijn de malgroottes en andere vereisten voor de fabricage?

  • Wat moet worden geplot?

  • Zijn hoeveelheden instortvoorzieningen en staven gewenst?

  • Welk soort product- en materiaalcodes worden gebruikt?

  • Welke extra gegevens zijn vereist door het model?

  • Is het nodig om de procesgegevens terug te zetten naar het model?

Voordat u een project start, doet u het volgende:

  • Verzamel productcodes en materiaalnummers van artikelen.

  • Maak het gegevensconversiebestand, neem benodigde codes op en test met voorbeeldproducten dat de gegevensconversietabel werkt zoals bedoeld.

  • Gebruik automatische instellingen of kies de meest geschikte invoermethode.

  • Nummeringslogica:

    • Voor ELiPLAN moet elk element uniek en traceerbaar zijn.

  • Gegevensomvang: Geometrie, attribuut, materialen

    • Welke producten en materialen moeten worden opgenomen?

    • Welke plottergegevens moeten worden opgenomen?

    • Ontwerp een modelleerrichtlijn om modelobjecten met specifieke klasse/naam/ander attribuut te categoriseren.

  • Fabricagevereisten: maatlijnen, profielen, maximumgewicht

    • Documenteer alles in de modelleerrichtlijn.

Workflow

  • Modelleer volgens een modelleerrichtlijn, afhankelijk van de fabricagevereisten.

  • Modelleer prefab-objecten met hun ingesloten inhoud.

  • Als de kanaalgeometrie voor het plotten binnen ELiPOS wordt gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de posities van uitsparingen en instortvoorzieningen nauwkeurig zijn.

  • Stel profiel- en materiaaldatabases in volgens de fabricagevereisten.

  • Pas de profielendatabase en modelleerinstellingen zodanig aan dat de toewijzing aan het ELiPLAN-systeem correct wordt uitgevoerd.

  • Zorg ervoor dat u de materialen en profielen gebruikt die u hebt toegewezen.

  • Definieer standaard exportinstellingen in overeenstemming met de modelleerrichtlijn.

  • Gebruik in nieuwere Tekla Structures-versies altijd de GUID of ACN als elementidentificeerder.

  • Nummer het model. Gebruik Tekla Structures-nummering voor het maken van tekeningen en automatische controlenummering (ACN) om unieke elementen bij te houden.

  • Gebruik automatische gegevensconversie en producttypen.

  • Voeg ontwerpstatusgegevens aan prefab-objecten toe en importeer de status naar ELiPLAN met extra gebruikersattributen om de ontwerpstatus te communiceren. Markeer ook de objecten die naar productie zijn verzonden.

  • Controleer altijd het resulterende bestand en het exportlogboek:

    • Zorg ervoor dat er zich geen vreemde toewijzing in het product of de materiaalcodes bevindt.

    • Valideer de exportbestanden in de productiesoftware omdat er geen viewer beschikbaar is.

Was dit nuttig?
Vorige
Volgende