Aanbevolen methoden in ELiPLAN-export
Vooronderzoek
Voordat u begint, moet u het volgende weten:
-
Welke elementen worden geproduceerd?
-
Wat zijn de malgroottes en andere vereisten voor de fabricage?
-
Wat moet worden geplot?
-
Zijn hoeveelheden instortvoorzieningen en staven gewenst?
-
Welk soort product- en materiaalcodes worden gebruikt?
-
Welke extra gegevens zijn vereist door het model?
-
Is het nodig om de procesgegevens terug te zetten naar het model?
Voordat u een project start, doet u het volgende:
-
Verzamel productcodes en materiaalnummers van artikelen.
-
Maak het gegevensconversiebestand, neem benodigde codes op en test met voorbeeldproducten dat de gegevensconversietabel werkt zoals bedoeld.
-
Gebruik automatische instellingen of kies de meest geschikte invoermethode.
-
Nummeringslogica:
-
Voor ELiPLAN moet elk element uniek en traceerbaar zijn.
-
-
Gegevensomvang: Geometrie, attribuut, materialen
-
Welke producten en materialen moeten worden opgenomen?
-
Welke plottergegevens moeten worden opgenomen?
-
Ontwerp een modelleerrichtlijn om modelobjecten met specifieke klasse/naam/ander attribuut te categoriseren.
-
-
Fabricagevereisten: maatlijnen, profielen, maximumgewicht
-
Documenteer alles in de modelleerrichtlijn.
-
Workflow
-
Modelleer volgens een modelleerrichtlijn, afhankelijk van de fabricagevereisten.
-
Modelleer prefab-objecten met hun ingesloten inhoud.
-
Als de kanaalgeometrie voor het plotten binnen ELiPOS wordt gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de posities van uitsparingen en instortvoorzieningen nauwkeurig zijn.
-
Stel profiel- en materiaaldatabases in volgens de fabricagevereisten.
-
Pas de profielendatabase en modelleerinstellingen zodanig aan dat de toewijzing aan het ELiPLAN-systeem correct wordt uitgevoerd.
-
Zorg ervoor dat u de materialen en profielen gebruikt die u hebt toegewezen.
-
Definieer standaard exportinstellingen in overeenstemming met de modelleerrichtlijn.
-
Gebruik in nieuwere Tekla Structures-versies altijd de GUID of ACN als elementidentificeerder.
-
Nummer het model. Gebruik Tekla Structures-nummering voor het maken van tekeningen en automatische controlenummering (ACN) om unieke elementen bij te houden.
-
Gebruik automatische gegevensconversie en producttypen.
-
Voeg ontwerpstatusgegevens aan prefab-objecten toe en importeer de status naar ELiPLAN met extra gebruikersattributen om de ontwerpstatus te communiceren. Markeer ook de objecten die naar productie zijn verzonden.
-
Controleer altijd het resulterende bestand en het exportlogboek:
-
Zorg ervoor dat er zich geen vreemde toewijzing in het product of de materiaalcodes bevindt.
-
Valideer de exportbestanden in de productiesoftware omdat er geen viewer beschikbaar is.
-