Rekenmodelregels definiëren

Tekla Structures
2021
Tekla Structures

Rekenmodelregels definiëren

U kunt rekenmodelregels maken om te definiëren hoe Tekla Structures met afzonderlijke onderdelen omgaat wanneer er rekenmodellen worden gemaakt en hoe onderdelen in de berekening met elkaar worden verbonden.

Het dialoogvenster Rekenmodel modelregels openen

Met het dialoogvenster Rekenmodel modelregels kunt u met de regels van een rekenmodel werken.

  1. Klik op het tabblad Analysis & Design op A & D-modellen.
  2. In het dialoogvenster Rekenmodellen doet u het volgende:
    1. Selecteer een rekenmodel.
    2. Klik op Eigenschappen.
  3. Ga in het dialoogvenster Eigenschappen rekenmodel naar het tabblad Rekenmodel en klik op Rekenmodel modelregels.

    Het dialoogvenster Rekenmodel modelregels wordt geopend.

Een rekenmodelregel toevoegen

  1. Open het dialoogvenster Rekenmodel modelregels.
  2. Klik op Toevoegen om te definiëren hoe twee groepen onderdelen in de berekening met elkaar worden verbonden.
  3. Selecteer een filter om de eerste onderdeelgroep in de kolom Selectiefilter 1 te definiëren.

    Klik op Selectiefilter als u een nieuw selectiefilter moet maken dat aan uw wensen voldoet.

  4. Selecteer een filter om de tweede onderdeelgroep in de kolom Selectiefilter 2 te definiëren.
  5. Als u verbindingen tussen de onderdeelgroepen wilt voorkomen, selecteert u Uitgeschakeld in de kolom Status.
  6. Selecteer in de kolom Koppeling een van de volgende opties:
    • (leeg): Voegt knooppunten samen of maakt een buigstijve verbinding.

    • Samenvoegen: Voegt altijd knooppunten samen wanneer onderdelen die met het eerste selectiefilter overeenkomen worden verbonden met onderdelen die met het tweede selectiefilter overeenkomen.

    • Buigstijve verbinding: Maakt een buigstijve verbinding wanneer onderdelen die met het eerste selectiefilter overeenkomen worden verbonden met onderdelen die met het tweede selectiefilter overeenkomen.

    • Inklemming, optredend moment knooppunt 1: Maakt een buigstijve verbinding en een optredend moment aan de knooppunten van onderdelen die met het eerste selectiefilter overeenkomen.

    • Inklemming, optredend moment knooppunt 2: Maakt een buigstijve verbinding en een optredend moment aan de knooppunten van onderdelen die met het tweede selectiefilter overeenkomen.

    • Buigstijve verbinding, optredend moment op beide punten: Maakt een buigstijve verbinding en optredende momenten aan de knooppunten van onderdelen die met het eerste en tweede selectiefilter overeenkomen.

  7. Klik op OK om de voorwaarden op te slaan.
  8. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen rekenmodel op OK om de voorwaarden als eigenschappen van het huidige rekenmodel op te slaan.

Rekenmodelregels rangschikken

U kunt de volgorde van de rekenmodelregels die u voor een rekenmodel hebt gemaakt wijzigen. De laatste regel in het dialoogvenster Rekenmodel modelregels overschrijft de vorige regels.

  1. Open het dialoogvenster Rekenmodel modelregels.
  2. Selecteer een regel.
  3. Als u de regel in de lijst omhoog wilt verplaatsen, klikt u op Omhoog verplaatsen.

    Als u de regel in de lijst omlaag wilt verplaatsen, klikt u op Omlaag verplaatsen.

  4. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan.
  5. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen rekenmodel op OK om de voorwaarden als eigenschappen van het huidige rekenmodel op te slaan.

Rekenmodelregels verwijderen

U kunt één of meer geselecteerde rekenmodelregels uit een rekenmodel verwijderen.

  1. Open het dialoogvenster Rekenmodel modelregels.
  2. Selecteer de te verwijderen regel of regels.

    Als u meerdere regels wilt selecteren, houdt u de Ctrl- of Shift-toets ingedrukt.

  3. Klik op Verwijderen.
  4. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan.
  5. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen rekenmodel op OK.

Rekenmodelregels testen

U kunt de rekenmodelregels testen die u op de geselecteerde onderdelen hebt gemaakt voordat u de regels in gebruik hebt genomen.

  1. Selecteer in het model de onderdelen waarop u de regels wilt testen.
  2. In het dialoogvenster Rekenmodel modelregels doet u het volgende:
    1. Klik op Test geselecteerde onderdelen.

      Tekla Structures opent de lijst Rekenmodel voorwaarden testen die de id's van de geselecteerde onderdelen die met de filters overeenkomen en de resultaten van het gebruik van de regels weergeeft.

    2. Indien nodig wijzigt of rangschikt u de regels opnieuw en test u nogmaals.
    3. Als de regels werken zoals u wenste, klikt u op OK om de regels op te slaan.
  3. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen rekenmodel op OK om de voorwaarden als eigenschappen van het huidige rekenmodel op te slaan.

Rekenmodelregels opslaan

U kunt rekenmodelregels voor later gebruik in hetzelfde of een ander rekenmodel opslaan.

  1. In het dialoogvenster Rekenmodel modelregels doet u het volgende:
    1. Sla indien nodig de regels voor later gebruik op:

      Voer in het vak naast de knop Opslaan als een unieke naam in en klik vervolgens op Opslaan als.

      Tekla Structures slaat het regelbestand in de map \attributes onder de huidige modelmap op.

      De bestandsextensie van een rekenmodelregelbestand is .adrules.

    2. Klik op OK.
  2. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen rekenmodel op OK om de voorwaarden als eigenschappen van het huidige rekenmodel op te slaan.
Was dit nuttig?
Vorige
Volgende