Wand-tegen-wandverbinding
Wall to wall connection maakt een verbinding tussen twee prefab-wanden. De verbinding kan een groef met of zonder extra verbindingstanden bevatten. Daarnaast kan de verbinding wapeningsstaaflussen of instortvoorzieningen maken die als connectoren in de wanden werken.
Gemaakte objecten
- Groef
- Verbindingstanden of verbindingskoppen
- Haarspelden
- Instortvoorzieningen
- Lengtestaaf
Gebruiken voor
Situatie | Beschrijving |
---|---|
|
Wand-tegen-wandverbinding met groef, verbindingstanden, U-staven en een losse staaf. |
Selectievolgorde
- Selecteer de eerste wand.
- Selecteer de tweede wand.
De verbinding wordt automatisch gemaakt als de tweede wand wordt geselecteerd.
Tabblad Randvorm
Gebruik het tabblad Edge shape om het randvormtype van de wand te selecteren
Optie | Beschrijving |
---|---|
|
Selectie randvormtype van de wand. De selectie van het randvormtype van de wand is van invloed op de randvorm van de wand. U kunt de verbinding in drie verschillende modelleersituaties gebruiken:
|
|
Randvorm van de wand. Selecteer de randvorm van elke wand. Pas de vrije ruimte tussen twee wanden aan. |
|
Wandrandmaatlijnen. Als u de randvorm en maatlijnen voor beide wanden afzonderlijk wilt instellen, gebruikt u de optie Use given dimensions. Als u de randvorm in beide wanden hetzelfde wilt maken, gebruikt u de optie Same to right side. |
|
Begin- en eindpunt van de groef. U kunt het beginpunt en het eindpunt van de groef definiëren. Als u geen waarde invoert of 0 invoert, wordt de groef op gehele hoogte van de wand toegepast. |
Selecteer of u onderdeeluitsnijdingen of alleen extra onderdeeluitsnijdingen maakt en definieer de naam van de uitsnijding. U kunt dit voor beide muren apart instellen. Selecteer voor onderdeeleigenschappen van extra onderdeeluitsnijdingen een opgeslagen instellingenbestand. |
Tabblad Extra tand
Gebruik het tabblad Extra teeth om de eigenschappen voor extra verbindingstanden te definiëren.
Optie | Beschrijving |
---|---|
|
Selecteer of extra verbindingstanden of verbindingskoppen worden gemaakt. De tanden of koppen kunnen ook worden gemaakt als er geen groef is. |
|
Maatlijnen van één enkele tand of kop. |
|
De locatie van de eerste tand of kop in de eerste wand en de tweede wand en de afstand tussen de tanden of koppen. U kunt een lijst met afstanden invoeren, bijvoorbeeld 10*400 of slechts één enkele waarde. Wanneer u één enkele waarde invoert, wordt het aantal tanden of koppen automatisch berekend op basis van de hoogte van de verbinding. |
Selecteer of u onderdeeluitsnijdingen of alleen extra onderdeeluitsnijdingen maakt en definieer de naam van de uitsnijding. |
Tabblad Connectoren
Gebruik het tabblad Connectors om het type te selecteren van de connectoren die worden gemaakt.
Connectortype
De inhoud van het tabblad Connectors varieert afhankelijk van het type van de geselecteerde connectoren.
Optie | Beschrijving |
---|---|
|
Connectortype.
Daarnaast kan de connector optioneel een of meer lange wapeningsstaven langs de verbinding maken. |
Instortvoorzieningen en losse wapening
Optie | Beschrijving |
---|---|
De locatie van de eerste connector (instortvoorziening) in de eerste wand en in de tweede wand, de locatie van de laatste staaf/instortvoorziening in de bovenrand van de wand en de afstand tussen de connectoren. U kunt een lijst met afstanden invoeren, bijvoorbeeld 10*400 of slechts één enkele waarde, bijvoorbeeld 300. Wanneer u één enkele waarde invoert, wordt het aantal connectoren automatisch berekend op basis van de hoogte van de verbinding. U kunt ook de verlengde lengte van de losse lengtestaaf definiëren. |
|
|
Selecteer welke instortvoorzieningen (gebruikerscomponenten van het type onderdeel) in elke wand worden gemaakt. Als de instortvoorziening opgeslagen attributen bevat, selecteert u welke attributen worden gebruikt. |
|
Offset van de instortvoorziening. De invoerpunten van de instortvoorziening bevinden zich standaard in het midden van de wand. |
U-staven en losse wapening
Optie | Beschrijving |
---|---|
|
De locatie van de eerste connector (wapeningslus) in de eerste wand en de tweede wand en de afstand tussen de connectoren. U kunt een lijst met afstanden invoeren, bijvoorbeeld 10*400 of slechts één enkele waarde, bijvoorbeeld 300. Wanneer u één enkele waarde invoert, wordt het aantal connectoren automatisch berekend op basis van de hoogte van de verbinding. U kunt ook de verlengde lengte van de losse lengtestaaf definiëren. |
|
Maatlijnen van de wapeningsstaaflus. De beschikbare maatlijnopties hangen af van het randvormtype van de wand dat op het tabblad Edge shape wordt geselecteerd. Veel van de maatlijnen hebben tegenhangers in de eerste wand en in de tweede wand. Het is voldoende om één maatlijn in te voeren en de maatlijn van de tegenhanger krijgt standaard dezelfde waarde. |
Number of bars |
Aantal losse lengtestaven. Als u geen losse lengtestaaf wilt maken, voert 0 in voor het Number of bars. |
Eigenschappen wapeningsstaaf
Voer de eigenschappen Grade, Size, Name, Class, Prefix en Start Number voor de wapeningsstaaf in.
Aanpassing
U kunt indien nodig uw eigen instortvoorziening (gebruikerscomponent van het type onderdeel) maken en dit als connector gebruiken.
Tijdens het maken van de instortvoorziening moet u ervoor zorgen dat de invoerpunten worden gedefinieerd zodat deze compatibel zijn met Wall to wall connection. In de onderstaande afbeelding ziet u voorbeelden van de invoerpunten.
Tabblad Opdikken
Gebruik het tabblad Thickening om een extra opdikking aan een of beide wanden te maken.
Optie | Beschrijving |
---|---|
Selecteer aan welke zijde van de wand de verdikking wordt gemaakt. De uiteindelijke locatie van de extra verdikking hangt af van de werkelijke omkadering (uiteinde naar uiteinde, L-hoek, T-hoek). Voer de naam en klasse voor de extra verdikking in. Laat het invoervak leeg om de naam en/of klasse van de wand te gebruiken. |