Wanneer u een tekening opent, activeert Tekla Structures de tekeningmodus.

• Het lint, het menu Bestand, het zijvenster, de selectieknoppen en snapknoppen voor de modelleermodus worden vervangen door die van de tekeningmodus. Modelvensters blijven op het scherm op de achtergrond. Wanneer u de tekening sluit, keert u automatisch terug naar de modelleermodus.

• De mini werkbalk en het contextmenu bevatten commando´s en besturingselementen die specifiek voor tekeningen en tekeningobjecten zijn en deze variëren afhankelijk van tekeninginhoud die u hebt geselecteerd.

  

  

• Snel starten bevat tekeningspecifieke commando's, waarmee u commando's, dialoogvensters en werkbalken kunt zoeken. Begin met het typen van de naam van het commando, bijvoorbeeld maatlijn en start het commando door op de naam van het bematingscommando te klikken in de weergegeven lijst.

De volgende afbeelding geeft de locatie van de knoppen in de tekeningmodus aan:

(1) Het menu Bestand bevat commando's en basisinstellingen die u in de tekeningmodus kunt gebruiken.

(2) Het lint en de tabbladen van de tekeningmodus bevatten vooral commando's die alleen voor tekeningen beschikbaar zijn. Sommige commando's worden gedeeld met de modelleermodus. Als gevolg van het klikken op een commando op het lint, wordt de gerelateerde Help in het Docent zijvenster geopend.

(3) Standaard bevat de werkbalk Snelle toegang de knoppen Opslaan, Ongedaan maken, Opnieuw en Historie ongedaan maken. U kunt naar uw behoefte de Werkbalk Snelle toegang aanpassen.

(4) Gebruik de werkbalk Snel starten voor het zoeken naar aan tekeningen gerelateerde commando's.

(5) In het zijvenster kunt u instructies voor het momenteel actieve lintcommando bekijken, objecteigenschappen weergeven en wijzigen, meldingen bekijken en de instellingen voor meldingen wijzigen, 2D-bibliotheek openen, Inhoudsbeheerder tekening openen, Applicaties en componenten-database openen of toegang krijgen tot Tekla Online Services.

(6) Dit is uw Tekla Structures tekening.

(7) Gebruik de Snapknoppen om te bepalen naar welke punten u kunt snappen en selecteren.

(8) Gebruik de selectieknoppen om het aantal selecteerbare objecten te verkleinen. Klik op de knop Selectiefilter om nieuwe selectiefilters te maken.

(9) De statusbalk geeft instructies en foutmeldingen weer.