Een grafische template maken

U kunt bijvoorbeeld grafische templates (.tpl) invoegen in tekeningopmaken als tabellen, tekstblokken of tekeningkopteksten. U kunt ook grafische templates toevoegen als elementen in labels en associatieve opmerkingen.

We maken een titelblok voor een tekening als voorbeeld van een grafische template. Het titelblok bevat tekeningdetails zoals de titel, naam van de auteur, schaal en datum waarop de tekening is gemaakt.

Klik in het menu Tekla Structures Bestand op Editors > Template Editor.
U kunt Template editor ook openen vanuit het Windows Startmenu.
Klik in de Template Editor op Bestand > Nieuw.
Selecteer Grafische template.
Als u een nieuwe template wilt maken op basis van een vooraf gedefinieerde template, selecteer dan een bestand in de sectie met vooraf gedefinieerde sjablonen in het dialoogvenster Templatetypen.
Klik op OK.

Er opent een lege template in het werkgebied voor templates en u kunt beginnen met het toevoegen van inhoud. Als u een vooraf gedefinieerde template hebt geselecteerd, dan bevat het werkgebied vooraf gedefinieerde inhoud.
Stel de instellingen van de templatepagina en marge-instellingen in of wijzig deze:
1. Dubbelklik op de template om het dialoogvenster Template eigenschappen te openen.
2. Wijzig het volgende in de gebieden Uitvoer, Werkgebied en Marges:
  - Breedte en Hoogte: Instellen in grafische eenheden. De optie om pagina-onderbrekingen te gebruiken als de paginahoogte wordt overschreden, wordt standaard geselecteerd. Als deze niet is geselecteerd, dan verschijnen er geen pagina-onderbrekingen in de uitvoer.
  - Vensterhoogte: Stelt de paginahoogte in voor templateontwerp, maar heeft geen invloed op de template-uitvoer.
  - Marges: Stel de marges in voor de linker-, rechter- en onderkant van de template in grafische eenheden.
  - Gebruik CAP-lettertypehoogte: Instellen hoe de lettertypegrootte wordt berekend en uitgevoerd in grafische templates. Dit betekent dat de tekstgrootte precies zo wordt uitgevoerd als is gedefinieerd. Raadpleeg De hoogte van het lettertype in grafische templates controleren voor meer informatie.
3. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan.
Voeg een rij toe in de template voor het titelblok van de tekening.
1. Klik op Invoegen > Component > Rij.
2. Selecteer het inhoudstype voor de regel en klik op OK.
  
  Het inhoudstype dat u selecteert beïnvloedt de template attributen die u kunt toevoegen in de waardevelden. We selecteren in dit voorbeeld TEKENING.
Voeg de benodigde tekstlabels toe aan de rij.
1. Selecteer de regel en klik op Invoegen > Tekst.
2. Typ de benodigde tekst en klik op OK.
3. Kies een locatie voor de tekst in de regel.
4. Als u de teksteigenschappen wilt wijzigen, dubbelklik dan op de tekst, pas de eigenschappen aan en klik op OK.
  Voer bijvoorbeeld een naam voor het tekstobject in en wijzig de lettergrootte. De naam wordt in de inhoudsbrowser weergegeven.
  Let op de inhoudsbrowser aan de linkerzijde terwijl u inhoud aan de template toevoegt. Hiermee geeft u de toegevoegde inhoudsobjecten weer en kunt u de inhoudsobjecten snel selecteren en ermee werken. Als u een object vanuit de inhoudsbrowser selecteert, wordt het object ook geselecteerd in de template.
  U kunt de kleur van een tekstobject wijzigen. Dubbelklik hiervoor op een tekstobject in de template en klik in de objecteigenschappen op de knop naast de lettertype-instelling. Klik vervolgens op het kleurvak en selecteer een aangepaste kleur.
5. Voeg de rest van de tekstlabels op dezelfde manier toe aan de regel.
Voeg de benodigde waardevelden toe aan de regel.
1. Selecteer de regel, klik op Invoegen > Waardeveld en kies een locatie voor het waardeveld in de regel.
2. Selecteer een attribuut dat u wilt toevoegen in het waardeveld uit de lijst met beschikbare attributen en klik op OK.
  We selecteren in dit voorbeeld NAAM onder PROJECT.
3. Voeg op dezelfde manier andere waardevelden toe.
4. Dubbelklik op het waardeveld om de eigenschappen van het waardeveld te wijzigen.
  Wijzig bijvoorbeeld de naam van het waardeveld, de lettergrootte en de toegestane tekstlengte. De naam van het waardeveld wordt weergegeven in de inhoudsbrowser en in de template.
5. Klik op OK.
Hier hebben we de benodigde waardevelden toegevoegd aan de regel en de eigenschappen van het waardeveld gewijzigd:

De inhoudsbrowser toont de toegevoegde inhoud:
Voltooi de template.
Als u de gewenste inhoud in de template hebt, dan kunt u de template verfraaien door labels en waardevelden te verplaatsen, de regels bij te snijden of lijnen toe te voegen om de kolommen en regels van elkaar te scheiden. Bijsnijden verwijdert eventuele overbodige ruimte uit de rijen.
- Als u de rij wilt bijsnijden, selecteert u de regel, klikt u met de rechtermuisknop, selecteert u Bijsnijden en selecteert u vervolgens de gewenste bijsnijoptie.
- Sleep indien nodig de tekstlabels en waardevelden om deze te verplaatsen.
- Teken in de template lijnen tussen kolommen en rijen met behulp van de grafische tools. U kunt dubbelklikken op de gemaakte objecten om de kleur en andere eigenschappen te wijzigen.
  U kunt de kleur van een vormobject wijzigen. Dubbelklik hiervoor op een vormobject, zoals een lijn, klik in de objecteigenschappen op het kleurvak en selecteer een standaard- of aangepaste kleur.
  Hier is de definitieve template-inhoud:
Sla de template op.
1. Klik op Bestand > Opslaan als.
2. Sla de template op in de modelmap. Als u de template ook in andere projecten wilt gebruiken, sla dan de template op in de templatemap die is gedefinieerd voor de variabele XS_FIRM of XS_PROJECT.
3. Voer in het veld Bestandsnaam een naam in voor de template.
4. Klik op OK.

Hier is een voorbeeld van het gemaakte titelblok in een tekening:

Tip: Een andere manier om een nieuwe template te maken is door een bestaande template te openen in Template Editor, de template naar wens aan te passen en deze op te slaan onder een andere naam.

U kunt in grafische templates ook DWG/DXF-bestanden importeren en deze gebruiken als titelblokken. Zie "DGW importeren in de Template Editor om aangepaste titelblokken te maken" voor meer informatie.