Lassen maken

Tekla Structures
Aangepast: 12 dec 2023
2024
Tekla Structures

Lassen maken

U kunt een las handmatig maken of een component gebruiken die automatisch lassen maakt.

Standaard plaatst Tekla Structures de las aan de pijlzijde met de eigenschappen Boven lijn volgens de ISO-norm. U kunt dit wijzigen naar onder de lijn om aan de AISC-norm te voldoen met de variabele XS_​AISC_​WELD_​MARK.

Een las tussen onderdelen maken

Las twee onderdelen aan elkaar waarbij de laspositie in de eigenschappen voor Las wordt gedefinieerd. De lengte van de las is afhankelijk van de lengte van de verbinding tussen de gelaste onderdelen.

  1. Klik op het tabblad Staal op Lassen > Las tussen onderdelen maken.
  2. Selecteer het onderdeel waaraan u wilt lassen.

    Als u een werkplaatslas maakt, is dit het hoofdonderdeel van het merk.

  3. Selecteer het onderdeel dat u wilt lassen.

    Als u een werkplaatslas maakt, is dit het aansluitende onderdeel van het merk.

    (1) Hoofdonderdeel

    (2) Aangelast onderdeel

Een las aan een onderdeel maken

U kunt een las aan een enkel onderdeel maken zonder andere onderdelen te verbinden.

  1. Klik op het tabblad Staal op Lassen > Las aan onderdeel maken.
  2. Selecteer het onderdeel dat u wilt lassen.
  3. Kies het begin- en eindpunt, of kies de punten waar de las doorheen moet gaan.
  4. Klik op de middelste muisknop om de las te maken.

Voorbeeld

Gebruik het commando Las aan onderdeel maken om naden in buisvormige doorsneden te lassen:

Tip:

Als u buisvormige doorsneden met zichtbare naden wilt modelleren, gebruikt u het SPD profiel.

Een polygoonlas maken

Maak polygoonlassen wanneer u de exacte positie van de las wilt definiëren door de punten aan te wijzen waarlangs de las moet lopen.

Als u tweezijdige polygoonlassen wilt maken, definieert u zowel de eigenschappen Boven lijn als Onder lijn.

  1. Klik op het tabblad Staal op Lassen > Polygoonlas maken.
  2. Selecteer het onderdeel waaraan u wilt lassen.

    Als u een werkplaatslas maakt, is dit het hoofdonderdeel van het merk.

  3. Selecteer het onderdeel dat u wilt lassen.

    Als u een werkplaatslas maakt, is dit het aansluitende onderdeel van het merk.

  4. Kies het begin- en eindpunt, of kies de punten waar de las doorheen moet gaan.

    Wijs de polygoonpunten aan één zijde van het te lassen onderdeel aan om een tweezijdig polygoonlas te maken. Tekla Structures zoekt automatisch naar de overeenkomstige punten aan de andere zijde van het onderdeel.

  5. Klik op de middelste muisknop om de las te maken.
  6. Wijzig indien nodig de las door de handles te verslepen.

Voorbeeld

Dit voorbeeld geeft een tweezijdig polygoonlas langs drie (buitenste en binnenste) randen van een rechthoekig kokerprofiel weer:

Laseigenschappen

Gebruik de eigenschappen Las om de eigenschappen van een las weer te geven of te wijzigen. De eenheden hangen af van de instellingen in het menu Bestand > Instellingen > Opties > Eenheden en decimalen.

Opmerking:

Sommige eigenschappen worden alleen weergegeven in lijsten, niet in tekeningen.

Instelling

Beschrijving

Algemene attributen

Rand/rondom

Geeft aan of slechts één rand of de hele omtrek van een vlak moet worden gelast.

Rand:

Rondom:

Werkplaats/montage

Geeft aan waar de las moet worden gemaakt. Deze instelling is van invloed op merken en tekeningen.

Werkplaats:

Montage:

Positie

Niet beschikbaar voor polygoonlassen.

Definieert de positie van een las ten opzichte van het werkvlak. Het type en de positie van de te lassen onderdelen hebben invloed op de positie van de las.

De opties voor laspositie zijn:

  • + x

  • - x

  • + y

  • - y

  • + z

  • - z

In de meeste gevallen maakt Tekla Structures de las op het vlak of de zijde van het onderdeel dat tegenover de geselecteerde richting (x, y of z) ligt. De volgende factoren kunnen de positie van de las beïnvloeden:

  • haaksheid van de onderdeelrand naar de geselecteerde richting (x, y of z)

  • lengte van de onderdeelrand

  • afstand van de onderdeelrand in de geselecteerde richting (x, y of z)

De volgende afbeelding geeft lassen op verschillende posities weer:

Vorm

De vorm van de las kan zijn:

  • (Regulier, ononderbroken las)

  • (Onderbroken las)

  • (Zigzaggend, onderbroken las)

Verbinden als

Raadpleeg Lassen gebruiken om merken te maken.

Plaatsing

Definieert hoe de las ten opzichte van de merkonderdelen wordt geplaatst.

De opties zijn:

  • Automatisch

    De lasplaatsing past zich aan de bepaalde situatie van het lastype aan.

    Vierkante-, V- en U-groeflassen bevinden zich in het midden van de hoofdonderdelen en aangelast onderdelen. Groeflassen met enkele schuine rand en J-groeflassen bevinden zich aan de zijde van het aangelast onderdeel.

    Dit is de standaardoptie.

  • Hoofdonderdeel

    De las bevindt zich volledig aan de zijde van het hoofdonderdeel.

    Beïnvloedt geen V- of U-groeflassen.

  • Aangelast onderdeel

    De las bevindt zich volledig aan de zijde van het aangelaste onderdeel.

    Beïnvloedt geen V- of U-groeflassen.

Voorbewerking

Definieert welke eventuele merkonderdelen voor lassen automatisch worden voorbewerkt.

De opties zijn:

  • Geen

    Onderdelen worden niet voorbewerkt voor lassen.

    Dit is de standaardoptie.

  • Automatisch

    Onderdelen worden volgens het lastype voor lassen voorbewerkt.

  • Hoofdonderdeel

    Het hoofdonderdeel wordt voorbewerkt voor lassen.

  • Aangelast onderdeel

    Het aangelaste onderdeel wordt voorbewerkt voor lassen.

Las

Prefix

De prefix voor de lasgrootte. Weergegeven in tekeningen maar alleen als de lasgrootte ook is gedefinieerd.

De standaard ISO 2553-prefixen zijn:

  • a - Nominale keelhoogte

  • s - Nominale keelhoogte inclusief inbranding

  • z - Beenlengte

Als het laatste van de prefix s is, dan creëert Tekla Structures het solid lasobject overeenkomstig de afbeelding aan de rechterkant zodat a gelijk is aan lasgrootte.

Type

Raadpleeg onderstaande lijst met lastypen.

Grootte

De grootte van de las.

Als u een lasgrootte van nul of een negatieve lasgrootte invoert, maakt Tekla Structures de las maar geeft deze niet in tekeningen weer. Als u de lasgrootte invoert, maakt Tekla Structures de las. In tekeningen worden dan de referentielijn van de las en het lastypesymbool zonder de lasgrootte weergegeven.

Voor samengestelde lastypen en kunt u twee groottewaarden invoeren.

Hoek

De hoek van de lasvoorbewerking, afschuiningen of groef.

Voer een positieve waarde in voor afgeschuinde en groeflassen.

Tekla Structures geeft de hoek aan tussen het symbool voor het lastype en het symbool voor de contour van het vultype.

Contour

De contour van het vultype van een las kan zijn:

  • Geen

  • Voegen

  • Convex

  • Concaaf

Deze instelling beïnvloedt geen solid lasobjecten.

Afwerking

Tekla Structures geeft het afwerkingssymbool boven het symbool voor het lastype in tekeningen weer. De opties zijn:

  • G (Slijping)

  • M (Machine)

  • C (Chip)

  • (Afgewerkte las voegen)

  • (Vloeiend lasvlak)

Deze instelling beïnvloedt geen solid lasobjecten.

Vooropening

De dikte van de vooropening is de hoogte van het smalste onderdeel in de lasopening.

Waarden voor vooropeningen worden niet in tekeningen weergegeven, maar u kun het WELD_ROOT_FACE_THICKNESS gebruiken in lijsten om de maatlijnen van de vooropening in de laslijst weer te geven.

Effectieve lashoogte

De lasgrootte die in de berekening van de lassterkte wordt gebruikt.

Lasopening

De ruimte tussen de gelaste onderdelen.

Voer een positieve waarde voor vierkante-groeflassen in.

Aantal verhogingen

Het aantal verhogingen in een onderbroken las.

Gebruik deze alleen met de ISO-norm.

Lengte

Definieert de lengte die in het laslabel wordt weergegeven.

Definieert voor onderbroken lassen de lengte van een verhoging.

Heeft geen invloed op ononderbroken solid lasobjecten.

Steek

Als de variabele XS_​AISC_​WELD_​MARK is ingesteld op TRUE, is dit de hart-op-hart-afstand van de lasverhogingen in een onderbroken las.

In de variabele als de XS_​AISC_​WELD_​MARK is ingesteld op FALSE is dit de afstand tussen de lasverhogingen in een onderbroken las.

Tekla Structures gebruikt standaard het teken om de laslengte en de steek te scheiden, bijvoorbeeld 50-100. Als u het scheidingsteken bijvoorbeeld naar @ wilt wijzigen, stelt u de variabele XS_WELD_LENGTH_CC_SEPARATOR_CHAR in op @.

Gebruik deze knoppen om de eigenschapswaarden Boven lijn en Onder lijn te kopiëren en aan elkaar te koppelen.

Klik op de knoppen en om waarden tussen de kolommen Onder lijn en Boven lijn te kopiëren.

Klik op de knop om het koppelen in of uit te schakelen.

De middelste knop is blauw wanneer de waarden zijn gekoppeld. Dit betekent dat als u een waarde in een van de kolommen wijzigt, de corresponderende waarde in de andere kolom ook wordt gewijzigd.

Informatie uiteinde

NDT-inspectieniveau

Definieert het niet-destructieve test- en inspectieniveau.

Classificatie van de elektrode

Definieert de classificatie van de laselektrode.

Sterkte van de elektrode

Definieert de sterkte van de elektrode.

Coëfficiënt van de electrode

Definieert de coëfficiënt van de electrode.

Procestype

Definieert het procestype.

Referentietekst

Extra gegevens die in het laslabel worden weergegeven. Bijvoorbeeld gegevens over de lasspecificatie of het lasproces.

Het maximumaantal tekens dat kan worden weergegeven is 80, inclusief één teken voor elke regel tekst. Als u lange referentieteksten in lijsten wilt weergeven, wijzigt u de lengte van het templateveld dienovereenkomstig.

De speciale tekens worden alleen in laslabels in modelvensters weergegeven als het lettertype Arial de speciale tekens ondersteunt.

Meer

Gebruikersattributen

Klik op de knop Gebruikersattributen om de gebruikersattributen (UDA's) van de las te openen. Gebruikersattributen geven extra informatie over de las.

Lijst met lastypen

Gebruik de laseigenschappen om het lastype te definiëren. Sommige lastypen bewerken de te lassen onderdelen automatisch voor. In de volgende tabel ziet u welke lastypen beschikbaar zijn:

Nummer

Type

Naam

Optionele automatische lasvoorbewerking

Ondersteund solid lasobject

0

Geen

Nee

Nee

10

Afwerkingslas

Nee

Ja

3

Schuine groef (enkele V-stuiklas)

Ja

Ja

4

Schuine groef (enkele afgeschuinde stuiklas)

Ja

Ja

2

Vierkante groef (vierkante stuiklas)

Ja

Ja

5

Enkele V-stuiklas met brede vooropening

Ja

Ja

6

Enkele afgeschuinde stuiklas met brede vooropening

Ja

Ja

7

U-groeflas (enkele U-stuiklas)

Ja

Ja

8

J-groeflas (enkele J-stuiklas)

Ja

Ja

16

Uitlopende V-groeflas

Nee

Nee

15

Uitlopende schuine-groeflas

Nee

Nee

1

Flenslas

Nee

Nee

17

Hoekflenslas

Nee

Nee

11

Proplas

Nee

Nee

9

Afgeschuinde-steunlas

Nee

Nee

12

Puntlas

Nee

Nee

13

Verbindingsdetaillas

Nee

Nee

14

Proplas

Nee

Nee

18

Gedeeltelijk-inbrandingslas (enkele afgeschuinde stuiklas + afwerking)

Nee

Ja

19

Gedeeltelijk-inbrandingslas (vierkante groef + afwerking)

Nee

Ja

20

Doorgesmolten las

Nee

Nee

21

Enkele V-stuiklas met steile flank

Ja

Ja

22

Enkele afgeschuinde stuiklas met steile flank

Ja

Ja

23

Randlas

Nee

Nee

24

Oppervlaktelas

Nee

Nee

25

Afschuinverbinding

Nee

Nee

26

Hellende verbinding

Nee

Nee

Was dit nuttig?
Vorige
Volgende