Ondersteuningsplaat (7)

Tekla Structures
Aangepast: 26 nov 2021
2024
Tekla Structures

Ondersteuningsplaat (7)

Ondersteuningsplaat (7) verbindt een balk met een kolom. Een plaatconsole die aan de kolom is gelast, draagt de afschuifkrachten. De bovenste flens van de balk is gebout aan een L-profiel. De onderste flens wordt aan een vulplaat gebout.

Gemaakte objecten

  • Plaatconsole

  • Eindplaat

  • Vulplaat

  • Hoekstaal (L-profiel)

  • Bouten

  • Lassen

Gebruiken voor

Optie Beschrijving

Ligger is verbonden met een kolom. Het hoekstaal, de vulplaat en de console worden gemaakt.

Volgorde van selectie

  1. Selecteer het hoofdonderdeel (kolom).

  2. Selecteer het aansluitend onderdeel (balk).

    De verbinding wordt automatisch gemaakt als het aansluitend onderdeel wordt geselecteerd.

Onderdeelidentificatiecode

Beschrijving

1

Hoekstaal (L-profiel)

2

Eindplaat

3

Vulplaat

Plaatconsole

Tabblad Afbeelding

Gebruik het tabblad Afbeelding om de verbindingsafmetingen te definiëren.

Afmetingen

Beschrijving Standaard

1

Randafstand van consoleplaat tot de onderste rand van de eindplaat.

2

Opening tussen de eindplaat en de kolom.

10 mm

3

Afstand van de rand van de eindplaat vanaf de onderrand van de ligger.

Positieve waarden brengen de onderste rand van de eindplaat omhoog en negatieve waarden omlaag.

De onderste rand van de eindplaat is ingesteld op dezelfde positie als de onderste rand van de ligger.

4

Afstand van de rand van de eindplaat vanaf de bovenrand van de ligger.

Positieve waarden brengen de bovenste rand van de eindplaat omlaag en negatieve waarden omhoog.

10 mm

Tabblad Onderdelen

Gebruik het tabblad Onderdelen om de onderdeeleigenschappen te definiëren.

Onderdelen

Optie Beschrijving

Console

Dikte, breedte en hoogte van de console.

Dikte: 30 mm

Als de breedte leeg blijft, wordt de breedte van de aansluitende ligger gebruikt.

Als de hoogte leeg blijft, wordt de hoogte van de aansluitende ligger gebruikt.

Eindplaat

Dikte en breedte van de eindplaat.

Dikte: Gelijk aan de lijfplaat van het aansluitend onderdeel (naar boven afgerond op dikte 8, 10, 12, 16, 20, 25, 30, 35, 40, 45 enzovoorts).

Als de breedte leeg blijft, wordt de breedte van de aansluitende ligger gebruikt.

Vulplaat

Dikte van de vulplaat.

10 mm

L-profiel

Selecteer het profiel in de profielendatabase.

L100-6

L-profiel console

Selecteer het profiel in de profielendatabase.

Er kan een hoekstaal worden gemaakt onder de eindplaat. Als een L-console wordt gebruikt, worden de vulplaat en de consoleplaat niet gemaakt.

Tabblad Parameters

Gebruik de Parameters om de grootte van de opening van de eindplaat te bepalen.

Grootte van de opening

Definieer de maximale grootte voor de opening tussen de eindplaat en de aansluitende ligger. U gebruikt deze wanneer de ligger licht gebogen of schuin is om te besluiten of de hoek zo klein is dat het uiteinde van de ligger haaks kan zijn.

Als de werkelijke opening kleiner is dan deze waarde, blijft het uiteinde van de ligger recht.

Als de werkelijke opening groter is dan deze waarde, wordt het uiteinde van de ligger gefit ten opzichte van de eindplaat.

Tabblad consolebouten

Gebruik het tabblad Console bouten om de boutafmetingen en de bouteigenschappen van de consoleplaat te definiëren.

Maatlijnen van de boutgroep

Beschrijving

1

Maatlijn voor de horizontale positie van de boutgroep.

2

Randafstand bouten.

De randafstand is de afstand van het hart van een bout tot de rand van het onderdeel.

3

Aantal bouten.

4

Boutafstand.

Gebruik een spatie als scheidingsteken tussen de waarden voor de boutafstand. Voer een waarde in voor elke afstand tussen de bouten. Voer bijvoorbeeld twee waarden in als er drie bouten in zitten.

Basiseigenschappen van bouten

Optie

Beschrijving

Standaard

Boutdiameter

Boutdiameter.

Beschikbare diameters worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd.

Boutnorm

De boutnorm die in de component moet worden gebruikt.

Beschikbare normen worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd.

Tolerantie

De ruimte tussen de bout en het gat.

Draad in mat

Hiermee definieert u of de draad van de bout zich in de geboute onderdelen kan bevinden.

Deze optie heeft geen effect wanneer er bouten met volledige draad worden gebruikt.

Ja

Montage/werkplaats

Locatie waar de bouten moeten worden bevestigd.

Montage

Sleufgaten

U kunt sleufgaten, oversized gaten of tapgaten definiëren.

Optie

Beschrijving

Standaard

1

Verticale maat van sleufgat.

0 heeft een rond gat als resultaat.

2

Horizontale maat van sleufgat of speling van oversized gaten.

0 heeft een rond gat als resultaat.

Gattype

Met Sleufgat maakt u sleufgaten.

Oversized maakt oversized gaten.

Geen gat maakt geen gaten.

Tapgat maakt tapgaten.

Roteer sleufgaten

Als het type gat Sleufgat is, worden de sleufgaten met deze optie gedraaid.

Sleufgat in

Onderde(el)(len) waarin sleufgaten worden gemaakt. De opties zijn afhankelijk van de betreffende component.

Boutsamenstelling

Met de selectievakjes wordt gedefinieerd welke componentobjecten (bout, ringen en moeren) in de samenstelling van de bout worden gebruikt.

Als u alleen een gat wilt maken, moet u alle selectievakjes uitschakelen.

Als u de boutsamenstelling van een bestaande component wilt aanpassen, schakelt u het selectievakje Effect bij wijzigen in en klikt u op Wijzigen.

Extra boutlengte

Definieer hoeveel de bout langer moet worden. Gebruik deze optie bijvoorbeeld wanneer diverse verflagen een langere boutlengte vereisen.

Zigzagsgewijze plaatsing van bouten

Optie

Beschrijving

Standaard

Niet zigzagsgewijs

AutoDefaults kan deze optie wijzigen.

Niet zigzagsgewijs

Zigzagtype 1

Zigzagtype 2

Zigzagtype 3

Zigzagtype 4

Tabblad L-profiel bouten

Gebruik het tabblad L-profiel bouten om de afmetingen van de boutgroepen en de bouteigenschappen van de bouten van het L-profiel te definiëren.

Maatlijnen van de boutgroep

Beschrijving

1

Maatlijn voor de horizontale positie van de boutgroep.

2

Randafstand bouten.

De randafstand is de afstand van het hart van een bout tot de rand van het onderdeel.

3

Aantal bouten.

4

Boutafstand.

Gebruik een spatie als scheidingsteken tussen de waarden voor de boutafstand. Voer een waarde in voor elke afstand tussen de bouten. Voer bijvoorbeeld twee waarden in als er drie bouten in zitten.

Basiseigenschappen van bouten

Optie

Beschrijving

Standaard

Boutdiameter

Boutdiameter.

Beschikbare diameters worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd.

Boutnorm

De boutnorm die in de component moet worden gebruikt.

Beschikbare normen worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd.

Tolerantie

De ruimte tussen de bout en het gat.

Draad in mat

Hiermee definieert u of de draad van de bout zich in de geboute onderdelen kan bevinden.

Deze optie heeft geen effect wanneer er bouten met volledige draad worden gebruikt.

Ja

Montage/werkplaats

Locatie waar de bouten moeten worden bevestigd.

Montage

Zigzagsgewijze plaatsing van bouten

Optie

Beschrijving

Standaard

Niet zigzagsgewijs

AutoDefaults kan deze optie wijzigen.

Niet zigzagsgewijs

Zigzagtype 1

Zigzagtype 2

Zigzagtype 3

Zigzagtype 4

Tabblad Algemeen

Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling:

Tabblad Algemeen

Tabblad Berekening

Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling:

Tabblad Berekening

Lassen

Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling:

Lassen maken

Was dit nuttig?
Vorige
Volgende