Vulplaat (48)
Vulplaat (48) verbindt een balk met een kolom met een eindplaat die aan de balk en twee dragende platen wordt gelast, een verbonden met de balk en de andere gelast aan de kolom. Er worden vulplaten gemaakt om de ruimte tussen de kolom en de ondersteuningsplaat die is verbonden met de balk te vullen. De situatie doet zich voor wanneer de ondersteuningsplaat die met de kolom is verbonden dikker is dan de ondersteuningsplaat die met de balk is verbonden.
Gemaakte objecten
-
Ondersteuningsplaat
-
Eindplaat
-
Vulplaat
-
Bouten
-
Lassen
Gebruiken voor
Situatie | Beschrijving |
---|---|
Balk verbonden met een kolom |
Volgorde van selectie
-
Selecteer het hoofdonderdeel (kolom).
-
Selecteer het aansluitend onderdeel (balk).
De verbinding wordt automatisch gemaakt als het aansluitend onderdeel wordt geselecteerd.
Onderdeelidentificatiecode
Beschrijving | |
---|---|
1 |
Eindplaat ligger |
2 |
Steunplaat aan balk |
3 |
Vulplaat |
4 |
Steunplaat aan kolom |
Tabblad Afbeelding
Gebruik het tabblad Afbeelding om de verbindingsafmetingen te definiëren.
Afmetingen
Beschrijving | Standaard | |
---|---|---|
1 |
Eindplaat boven en onderafstand vanaf de aansluitende balkrand |
0,5 * flensdikte van de balk |
2 |
Maatlijn van de steunplaat vanaf de bovenzijde van de eindplaat |
0 |
3 |
Randafstand eindplaat vanaf het hoofdonderdeel |
Dikte van de dikste steunplaat plus 1,0 mm |
Beschrijving | Standaard | |
---|---|---|
1 |
Horizontale positie van de steunplaat vanaf de rand van de eindplaat |
0 |
2 |
Horizontale positie van de eindplaat vanaf de rand van het aangelaste onderdeel |
0 |
Tabblad Onderdelen
Gebruik het tabblad Onderdelen om de onderdeeleigenschappen te definiëren.
Onderdelen
Optie | Beschrijving | Standaard |
---|---|---|
Steunpl. hoofd. |
Dikte en hoogte van de met het hoofdonderdeel verbonden steunplaat |
Dikte = 25 mm Hoogte = hoogte van het liggerprofiel, gedeeld door drie en afgerond op de dichtstbijzijnde 5 mm |
Eindplaat ligger |
Dikte van de eindplaat |
15 mm |
Steunpl. ligger |
Dikte en hoogte van de met het hoofdonderdeel verbonden aangelaste steunplaat |
Dikte = 30 mm Hoogte = hoogte van het liggerprofiel, gedeeld door drie en afgerond op de dichtstbijzijnde 5 mm |
Vulplaten |
Dikte van de vulplaten |
2 mm |
Optie |
Beschrijving |
Standaard |
---|---|---|
Pos.nr. |
Prefix en startnummer voor het positienummer van het onderdeel. Sommige componenten hebben een tweede rij met velden waarin u het positienummer van het merk kunt invoeren. |
Het standaard startnummer van het onderdeel wordt gedefinieerd in de categorie Componenten in het menu . |
Materiaal |
Materiaalkwaliteit. |
Het standaardmateriaal wordt gedefinieerd in het vak Materiaal van onderdelen in de categorie Componenten in het menu . |
Naam |
De naam die in tekeningen en lijsten wordt weergegeven. |
Tabblad Bouten
Gebruik het tabblad Bouten om de afmetingen van de boutgroepen en de bouteigenschappen te definiëren.
Afmetingen van de boutgroep
Beschrijving | |
---|---|
1 |
Selecteer hoe de afmetingen voor de horizontale positie van de boutgroep moeten worden gemeten.
|
2 |
Maatlijn voor de horizontale positie van de boutgroep. |
3 |
Randafstand bouten. De randafstand is de afstand van het hart van een bout tot de rand van het onderdeel. |
4 |
Aantal bouten. |
5 |
Boutafstand. Gebruik een spatie als scheidingsteken tussen de waarden voor de boutafstand. Voer een waarde in voor elke afstand tussen de bouten. Voer bijvoorbeeld twee waarden in als er drie bouten in zitten. |
6 |
Selecteer hoe de afmeting voor de verticale positie van de boutgroep moeten worden gemeten.
|
7 |
Maatlijn voor de verticale positie van de boutgroep. |
Basiseigenschappen van bouten
Optie |
Beschrijving |
Standaard |
---|---|---|
Boutdiameter |
Boutdiameter. |
Beschikbare diameters worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd. |
Boutnorm |
De boutnorm die in de component moet worden gebruikt. |
Beschikbare normen worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd. |
Tolerantie |
De ruimte tussen de bout en het gat. |
|
Draad in mat |
Hiermee definieert u of de draad van de bout zich in de geboute onderdelen kan bevinden. Deze optie heeft geen effect wanneer er bouten met volledige draad worden gebruikt. |
Ja |
Montage/werkplaats |
Locatie waar de bouten moeten worden bevestigd. |
Montage |
Sleufgaten
U kunt sleufgaten, oversized gaten of tapgaten definiëren.
Optie |
Beschrijving |
Standaard |
---|---|---|
1 |
Verticale maat van sleufgat. |
0 heeft een rond gat als resultaat. |
2 |
Horizontale maat van sleufgat of speling van oversized gaten. |
0 heeft een rond gat als resultaat. |
Gattype |
Met Sleufgat maakt u sleufgaten. Oversized maakt oversized gaten. Geen gat maakt geen gaten. Tapgat maakt tapgaten. |
|
Roteer sleufgaten |
Als het type gat Sleufgat is, worden de sleufgaten met deze optie gedraaid. |
|
Sleufgat in |
Onderde(el)(len) waarin sleufgaten worden gemaakt. De opties zijn afhankelijk van de betreffende component. |
Boutsamenstelling
Met de selectievakjes wordt gedefinieerd welke componentobjecten (bout, ringen en moeren) in de samenstelling van de bout worden gebruikt.
Als u alleen een gat wilt maken, moet u alle selectievakjes uitschakelen.
Als u de boutsamenstelling van een bestaande component wilt aanpassen, schakelt u het selectievakje Effect bij wijzigen in en klikt u op Wijzigen.
Extra boutlengte
Definieer hoeveel de bout langer moet worden. Gebruik deze optie bijvoorbeeld wanneer diverse verflagen een langere boutlengte vereisen.
Zigzagsgewijze plaatsing van bouten
Optie |
Beschrijving |
---|---|
|
Standaard Niet zigzagsgewijs AutoDefaults kan deze optie wijzigen. |
|
Niet zigzagsgewijs |
|
Zigzagtype 1 |
|
Zigzagtype 2 |
|
Zigzagtype 3 |
|
Zigzagtype 4 |
Tabblad Algemeen
Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling:
Tabblad Berekening
Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling:
Tabblad Berekening
Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling:
Lassen
Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling: