1

Maatlijn horizontale afwerking.

2

Afmeting verticale afwerking.

1

Definieer de tolerantiewaarde tussen de kolom en de eindplaat.

De maximumbreedte bevindt zich aan de bovenzijde van de eindplaat. Er is geen tolerantie op het laagste punt van de eindplaat.

2

Selecteer of de tolerantie wordt gedefinieerd als een afstand of als rotatiehoek (in graden).

Eindplaat

Dikte, breedte en hoogte van de eindplaat.

Schotjes boven

Dikte, breedte en hoogte van het extra schotje.

Onderste schotje dakligger

Dikte, breedte en hoogte van het onderste liggerschotje.

Schotje onder

Dikte, breedte en hoogte van het compressieschotje.

Plaat boven

Dikte, breedte en hoogte van de bovenste plaat.

Kopplaat

Dikte, breedte en hoogte van de kopplaat.

Diagonaal schotje

Dikte en breedte van het diagonale schotje.

Schotjes ligger

Dikte, breedte en hoogte van het liggerschotje.

Morris schotje

Dikte en breedte van het Morris schotje.

1

Randafstand kopplaat vanaf de kolomflens.

5 mm

De kopplaat is standaard 5 mm kleiner dan het profiel.

2

Randafstand kopplaat vanaf de kolomflens.

Definieer deze afmeting wanneer de breedte van de kopplaat niet is gedefinieerd.

5 mm

Offset van het liggerschotje vanaf de standaardpositie waar het liggerschotje wordt gemaakt. De standaardpositie bevindt zich op de plaats waar de flens van het coup-profiel de tweede ligger raakt.

Coupprofiel

In Couptype selecteert u Profiel of Standaard.

Selecteer het coupprofiel in de profielendatabase.

Lijfplaat coup

In Couptype selecteert u Gelaste platen.

Dikte van de coupplaat.

Flensplaat coup

In Couptype selecteert u Gelaste platen.

Dikte en breedte van de coupplaat.

Sluit plaat

Dikte en hoogte van de sluitplaat.

Opdikpl. flens

Dikte, breedte en hoogte van de flensplaat.

Verlenging van onderste flens

Als de verbinding met een open ligger wordt gemaakt, kan de onderste flens van de ligger worden verlengd om de eindplaat te bereiken.

Selecteer om de onderste flens van de ligger op het tabblad Openen ligger te verlengen.

1

Selecteer de eerste maatlijn voor de coupgeometrie.

Als de geselecteerde maatlijn niet voor de geometrie kan worden gebruikt, wordt er een rood componentsymbool weergegeven.

Voor profielcoups: Als er slechts één maatlijn wordt geselecteerd (eerste of tweede), wordt een symmetrische coup gemaakt met de opties voor symmetrische snede voor profielcoup.

A-, L1-maatlijn waarbij L1 = 1/5 van de liggerlengte.

Profielcoup: een symmetrische coup met de opties voor symmetrische snede voor profielcoup.

2

Selecteer de tweede maatlijn voor de coupgeometrie.

Als u twee maatlijnen selecteert die niet voor de geometrie kunnen worden gebruikt, wordt er een rood componentsymbool weergegeven.

Voor profielcoups: Als er slechts één maatlijn wordt geselecteerd (eerste of tweede), wordt een symmetrische coup gemaakt met de opties voor symmetrische snede voor profielcoup.

A-, L1-maatlijn waarbij L1 = 1/5 van de liggerlengte.

Profielcoup: een symmetrische coup met de opties voor symmetrische snede voor profielcoup.

Lijfplaat

Dikte, breedte en hoogte van de lijfplaat.

Bovenste boutplaat

Dikte en breedte van de bovenste boutplaat.

Onderste boutplaat

Dikte en breedte van de onderste boutplaat.

Plaat op kolom

Dikte en breedte van de plaat op de kolom.

Standaard

Eén boutplaat voor elke bout in de groep.

AutoDefaults kan deze optie wijzigen.

Eén boutplaat voor elke bout in de groep.

Eén boutplaat voor elke kolom met bouten in de groep.

Eén boutplaat voor alle bouten in de groep.

Er wordt geen boutplaat gemaakt.

Eén boutplaat voor elke rij bouten in de groep.

Definieer de hoogte van de boutplaat bij het maken van één boutplaat voor elke bout in de groep.

Definieer de randafstand voor de verticale boutplaat voor de eerste en laatste bout in de groep bij het maken van één boutplaat voor elke kolom met bouten of één boutplaat voor alle bouten in de groep.

Definieer de dikte van de horizontale boutplaat die de kolomflens voortzet.

Als de eerste bout in de liggerboutgroep boven het gebied van de ligger-kolombotsing wordt geplaatst, wordt er een nieuwe boutplaat gemaakt voor de eerste boutrij in de groep.

Randtype lijfplaat

Selecteer hoe de lijfplaat aan het hogere uiteinde wordt gesneden.

Afschuining snijdt de lijfplaat in dezelfde hoek als waarop de kolomkopplaat is geplaatst. Als de kolomkopplaat horizontaal is of niet bestaat, wordt de lijfplaat Vierkant uitgesneden.

vierkant

Aantal gaten

Definieer het aantal gaten in de lijfplaat.

2

Gatdiameter

Definieer de diameter van de gaten in de lijfplaat.

20 mm

Horizontaal, Verticaal

Definieer de lasgrootte van de lijfplaat:

• Definieer de linker- en rechterlas tussen de kolom en de lijfplaat.

• Definieer de onderste verticale rand voor de lijfplaat.

5 mm

1

Verticale maatlijn van het sleufgat.

2

Horizontale maatlijn van het sleufgat of speling voor oversized gaten.

Boutnorm

Selecteer de boutnorm.

Bouttype

Selecteer het bouttype om de locatie te definiëren waar de bouten moeten worden bevestigd.

Gegevens lezen van

U kunt selecteren of u het definitiebestand sinkholes.dat wilt gebruiken om de standaardwaarden voor horizontale en verticale offsets en de diameters voor bovenste en onderste gaten te definiëren.

Het bestand wordt in de volgende volgorde gezocht: Staalmap van de omgeving Common van het systeem (..\Environments\common\system\Steel), de modelmap, de map XS_FIRM, XS_PROJECT en XS_SYSTEM.

U kunt ook selecteren of u de gaten in het componentendialoogvenster wilt definiëren.

D1

Definieer de gatdiameter voor de gaten die gepositioneerd worden aan de hand van de x1- en y1-maatlijnen.

20 mm

D2

Definieer de gatdiameter voor de gaten die gepositioneerd worden aan de hand van de x2- en y2-maatlijnen.

20 mm

x1

Definieer de x1-positie van de galvanisatiegaten.

0

y1

Definieer de y1-positie van de galvanisatiegaten.

0

x2

Definieer de x2-positie van de galvanisatiegaten.

0

y2

Definieer de y2-positie van de galvanisatiegaten.

0

1

Maatlijn voor de horizontale positie van de boutgroep.

2

Selecteer hoe de afmetingen voor de horizontale positie van de boutgroep moeten worden gemeten.

• Links: vanaf de linkerrand van het aansluitende onderdeel tot de bout uiterst links.

  

• Midden: vanaf de hartlijn van het aansluitende onderdeel tot aan de hartlijn van de bouten.

  

• Rechts: vanaf de rechterrand van het aansluitende onderdeel tot de bout uiterst rechts.

  

3

Randafstand bouten.

De randafstand is de afstand van het hart van een bout tot de rand van het onderdeel.

4

Aantal bouten.

5

Boutafstand.

Gebruik een spatie als scheidingsteken tussen de waarden voor de boutafstand. Voer een waarde in voor elke afstand tussen de bouten. Voer bijvoorbeeld twee waarden in als er drie bouten in zitten.

6

Maatlijn voor de verticale positie van de boutgroep.

7

Selecteer hoe de afmeting voor de verticale positie van de boutgroep moeten worden gemeten.

• Boven: vanaf de bovenrand van het aansluitende onderdeel tot de bovenste bout.

  

• Midden: vanaf de hartlijn van de bouten tot de hartlijn van het aansluitende onderdeel.

  

• Onder: vanaf de onderrand van het aansluitende onderdeel tot de onderste bout.

  

1

Horizontale coupmaatlijn

300 mm

2

Verticale coupmaatlijn

300 mm