Tweezijdige eindplaat (24)
Eindplaat 2 zijden (24) verbindt twee liggers met een kolom of een ligger door middel van een met bouten vastgezette eindplaat. Eén boutgroep gaat door alle drie de onderdelen. Deze component wordt op dezelfde manier gemaakt en gebruikt als de verbinding Eindplaat (29).
Gemaakte objecten
-
Eindplaat
-
Steun (plaat of hoek)
-
Vulplaten
-
Schotjes
-
Lassen
-
Bouten
-
Uitsnijdingen
Gebruiken voor
Situatie |
Beschrijving |
---|---|
|
Ligger-kolom-bevestiging met eindplaat. |
|
Ligger-ligger-bevestiging met eindplaat. |
|
Eindplaatverbinding met vulplaten en een hoeksteun. |
Beperkingen
Gebruik deze verbinding niet wanneer een ligger met een kolomflens wordt verbonden.
Volgorde van selectie
-
Selecteer het hoofdonderdeel (kolom of ligger).
-
Selecteer het eerste aansluitende onderdeel (ligger).
-
Selecteer het tweede aansluitende onderdeel (ligger).
-
Klik met de middelste muisknop om de verbinding te maken.
Onderdeelidentificatiecode
Onderdeel |
|
---|---|
1 |
Eindplaat voor de eerste aansluitende ligger |
2 |
Vulplaat voor het eerste aansluitende ligger |
3 |
Steun (plaat of hoek) voor de eerste aansluitende ligger |
4 |
Vulplaat voor de tweede aansluitende ligger |
5 |
Eindplaat voor de tweede aansluitende ligger |
6 |
Steun (plaat of hoek) voor de tweede aansluitende ligger |
Tabblad Afbeelding
Gebruik het tabblad Afbeelding om de positie van de eindplaat te definiëren.
Positie van de eindplaat
Beschrijving |
|
---|---|
1 |
Opening tussen het hoofdonderdeel en de eindplaat of de vulplaat van de tweede aansluitende ligger. |
2 3 |
Randafstand van de eindplaat vanaf de boven- of onderkant van de tweede aansluitende ligger. |
4 |
Opening tussen het hoofdonderdeel en de eindplaat of de vulplaat van de eerste aansluitende ligger. |
5 6 |
Randafstand van de eindplaat vanaf de boven- of onderkant van de eerste aansluitende ligger. |
Tabblad Onderdelen
Gebruik het tabblad Onderdelen om de eigenschappen van de gemaakte onderdelen te definiëren.
Plaat
Optie |
Beschrijving |
Standaard |
---|---|---|
Eindplaat |
De dikte, breedte en hoogte van de eindplaat. De breedte en hoogte worden gedefinieerd door de randafstanden van de boutgroep. De hoogte kan ook worden opgegeven als de afstand tussen de plaatrand en de bovenste en onderste rand van de aangelaste ligger. |
de helft van de boutdiameter |
Console |
Definieer of een steun onder de eindplaat wordt gemaakt. De steun wordt alleen gemaakt als de steundikte wordt ingevoerd. Door een steunplaat toe te voegen verplaatst u de eindplaat standaard 20 mm onder de onderzijde van de aansluitende ligger. |
breedte = eindplaatbreedte hoogte = hoogte aansluitende ligger |
L-profiel console |
Definieer of een hoeksteun onder de eindplaat wordt gemaakt. De lengte van de hoek wordt gedefinieerd door de breedte van de steun. Als u een profiel voor de hoeksteun opgeeft, is de steun een hoek en niet een plaat, zelfs als u de plaatdikte hebt ingevoerd. Door het toevoegen van een hoeksteun wordt de eindplaat niet op dezelfde wijze verplaatst als de steunplaat. Als u wilt voorkomen dat de hoek en de aansluitende ligger elkaar raken, wijzigt u de eindplaat of voert u een ruimte in tussen de eindplaat en de hoeksteun. |
breedte = eindplaatbreedte |
Vulplaat |
Vulplaatdikte. De plaat wordt alleen gemaakt als de plaatdikte wordt ingevoerd. |
breedte en hoogte = gedefinieerd door de randafstanden van de boutgroep en de vulplaat |
Aantal vulplaten |
Definieer hoeveel vulplaten worden gemaakt. |
Optie |
Beschrijving |
Standaard |
---|---|---|
Pos.nr. |
Prefix en startnummer voor het positienummer van het onderdeel. Sommige componenten hebben een tweede rij met velden waarin u het positienummer van het merk kunt invoeren. |
Het standaard startnummer van het onderdeel wordt gedefinieerd in de categorie Componenten in het menu . |
Materiaal |
Materiaalkwaliteit. |
Het standaardmateriaal wordt gedefinieerd in het vak Materiaal van onderdelen in de categorie Componenten in het menu . |
Naam |
De naam die in tekeningen en lijsten wordt weergegeven. |
Tabblad Parameters
Gebruik het tabblad Parameters om de positie van de vulplaat en de eindplaat te definiëren.
Eindplaatafmetingen
Beschrijving |
Standaard |
|
---|---|---|
1 4 |
Verticale boutrandafstand voor de vulplaten. Het aantal bouten en de afstand daartussen zijn van invloed op de grootte van de vulplaten. |
1,5*boutdiameter |
2 3 |
Opening tussen de eindplaat en de steun (plaats of hoek). |
0 mm |
5 6 |
Horizontale boutrandafstand voor de vulplaten. |
Positie van de vulplaten en de eindplaat
Definieer de positie van de vulplaten en de eindplaat voor de tweede aansluitende ligger. De platen worden verplaatst ten opzichte van de platen van de eerste aansluitende ligger. Standaard worden de platen bij de tweede aansluitende ligger zodanig geplaatst dat de gaten symmetrisch zijn. U moet de platen mogelijk verplaatsen als bijvoorbeeld schuine of gebogen aansluitende liggers worden verbonden.
Beschrijving |
|
---|---|
1 |
Definieer hoe ver de platen in verticale richting moeten worden verplaatst. |
2 |
Definieer hoe ver de platen in horizontale richting moeten worden verplaatst. |
Grootte van de opening
Definieer de maximale grootte voor de opening tussen de eindplaat en de aansluitende ligger of hoofdligger. Gebruik deze opening wanneer de ligger licht helt om te definiëren of de eindhoek zo klein is dat het uiteinde van de ligger haaks kan zijn.
Als de werkelijke ruimte kleiner is dan deze waarde, blijft het liggereinde recht.
Als de werkelijke ruimte groter is dan deze waarde, wordt het liggereinde gefit aan de eindplaat.
Tabblad Raveling
Gebruik het tabblad Raveling om de horizontale en verticale uitsnijdingen te wijzigen.
Afmeting van de uitsnijding
Beschrijving |
Standaard |
|
---|---|---|
1 |
Afmetingen voor de horizontale flensuitsnijdingen. |
10 mm |
2 |
Afmetingen voor de verticale flensuitsnijdingen. |
De opening tussen de rand van de raveling en de flens van de ligger is gelijk aan de afronding van het hoofdonderdeel. De hoogte van de raveling wordt naar boven afgerond op 5 mm. |
Tabblad Bouten
Gebruik het tabblad Bouten om de bouteigenschappen van de gebruikte bouten te definiëren.
Maatlijnen van de boutgroep
Beschrijving |
|
---|---|
1 |
Selecteer hoe de afmetingen voor de horizontale positie van de boutgroep moeten worden gemeten.
|
2 |
Maatlijn voor de horizontale positie van de boutgroep. |
3 |
Randafstand bouten. De randafstand is de afstand van het hart van een bout tot de rand van het onderdeel. |
4 |
Aantal bouten. |
5 |
Boutafstand. Gebruik een spatie als scheidingsteken tussen de waarden voor de boutafstand. Voer een waarde in voor elke afstand tussen de bouten. Voer bijvoorbeeld twee waarden in als er drie bouten in zitten. |
6 |
Maatlijn voor de verticale positie van de boutgroep. |
7 |
Selecteer hoe de afmeting voor de verticale positie van de boutgroep moeten worden gemeten.
|
Zigzagsgewijze plaatsing van bouten
Optie |
Beschrijving |
---|---|
|
Standaard Niet zigzagsgewijs AutoDefaults kan deze optie wijzigen. |
|
Niet zigzagsgewijs |
|
Zigzagtype 1 |
|
Zigzagtype 2 |
|
Zigzagtype 3 |
|
Zigzagtype 4 |
Basiseigenschappen van bouten
Optie |
Beschrijving |
Standaard |
---|---|---|
Boutdiameter |
Boutdiameter. |
Beschikbare diameters worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd. |
Boutnorm |
De boutnorm die in de component moet worden gebruikt. |
Beschikbare normen worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd. |
Tolerantie |
De ruimte tussen de bout en het gat. |
|
Draad in mat |
Hiermee definieert u of de draad van de bout zich in de geboute onderdelen kan bevinden. Deze optie heeft geen effect wanneer er bouten met volledige draad worden gebruikt. |
Ja |
Montage/werkplaats |
Locatie waar de bouten moeten worden bevestigd. |
Montage |
Sleufgaten
U kunt sleufgaten, oversized gaten of tapgaten definiëren.
Optie |
Beschrijving |
Standaard |
---|---|---|
1 |
Verticale maat van sleufgat. |
0 heeft een rond gat als resultaat. |
2 |
Horizontale maat van sleufgat of speling van oversized gaten. |
0 heeft een rond gat als resultaat. |
Gattype |
Met Sleufgat maakt u sleufgaten. Oversized maakt oversized gaten. Geen gat maakt geen gaten. Tapgat maakt tapgaten. |
|
Roteer sleufgaten |
Als het type gat Sleufgat is, worden de sleufgaten met deze optie gedraaid. |
|
Sleufgat in |
Onderde(el)(len) waarin sleufgaten worden gemaakt. De opties zijn afhankelijk van de betreffende component. |
Boutsamenstelling
Met de selectievakjes wordt gedefinieerd welke componentobjecten (bout, ringen en moeren) in de samenstelling van de bout worden gebruikt.
Als u alleen een gat wilt maken, moet u alle selectievakjes uitschakelen.
Als u de boutsamenstelling van een bestaande component wilt aanpassen, schakelt u het selectievakje Effect bij wijzigen in en klikt u op Wijzigen.
Extra boutlengte
Definieer hoeveel de bout langer moet worden. Gebruik deze optie bijvoorbeeld wanneer diverse verflagen een langere boutlengte vereisen.
Tabblad Algemeen
Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling:
Tabblad Berekening
Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling:
Tabblad Berekening
Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling:
Lassen
Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling: