Kolom - 2 liggers (14)
Kolom - 2 liggers (14) verbindt twee liggers met een kolom. De liggeruiteinden rusten op de kolom. De aansluitende liggers kunnen horizontaal of schuin lopen.
Gemaakte objecten
-
Eindplaten
-
Eindplaten
-
Bouten
-
Lassen
Gebruiken voor
Situatie |
Beschrijving |
---|---|
|
Verbinding tussen een kolom en twee liggers. |
|
Verbinding tussen een kolom en een ligger. U kunt de component met slechts één aansluitende ligger gebruiken, maar dan zijn de instellingen moeilijker te definiëren en zijn er minder situaties waarin de component kan worden gebruikt. Als u de component met slechts één aansluitende ligger gebruikt, voert u een negative waarde voor de opening tussen de eindplaten in. |
Volgorde van selectie
- Selecteer het hoofdonderdeel (kolom).
-
Selecteer het eerste aansluitende onderdeel (ligger).
-
Selecteer het tweede aansluitende onderdeel (ligger).
-
Klik met de middelste muisknop om de verbinding te maken.
Onderdeelidentificatiecode
Onderdeel |
|
---|---|
1 |
Kolom |
2 |
Balk |
3 |
Balk |
Tabblad Afbeelding
Gebruik het tabblad Afbeelding om de plaatafmetingen te definiëren.
Plaat 1, 2, 3, 4
Platen 1 en 2 zijn de eindplaten op de liggers. Platen 3 en 4 zijn de kopplaten tussen de kolommen en de liggers.
Optie |
Beschrijving |
---|---|
Plaat 1, 2, 3, 4 |
De dikte, breedte en hoogte van de plaat. |
Optie |
Beschrijving |
Standaard |
---|---|---|
Pos.nr. |
Prefix en startnummer voor het positienummer van het onderdeel. Sommige componenten hebben een tweede rij met velden waarin u het positienummer van het merk kunt invoeren. |
Het standaard startnummer van het onderdeel wordt gedefinieerd in de categorie Componenten in het menu . |
Materiaal |
Materiaalkwaliteit. |
Het standaardmateriaal wordt gedefinieerd in het vak Materiaal van onderdelen in de categorie Componenten in het menu . |
Naam |
De naam die in tekeningen en lijsten wordt weergegeven. |
|
Klasse |
Onderdeelklassenummer. |
Plaat 3 + 4
Definieer het type van de verbinding tussen de kolom en de liggers.
Optie |
Beschrijving |
Voorbeeld |
---|---|---|
2 platen |
Er worden twee platen gemaakt. De kolom wordt tweemaal afgeschuind. |
|
Gezette plaat |
Er wordt een gezette plaat gemaakt. De plaat kan op een werkplaatstekening worden uitgeslagen. De kolom wordt tweemaal afgeschuind. |
|
1 plaat |
Er wordt één plaat gemaakt. De plaat wordt altijd horizontaal georiënteerd. De kolom wordt loodrecht gefit. |
|
Plaat loodrecht t.o.v. kolom |
Er wordt één plaat gemaakt. De kolom wordt loodrecht gefit, zelfs als de kolom in een schuine richting is geplaatst. |
|
Plaatafstanden
Beschrijving |
Standaard |
|
---|---|---|
1 |
Afstand van de plaat tot de rand van de ligger. |
5 mm |
2 |
Opening tussen de eindplaten. Als u de component met slechts één aansluitende ligger gebruikt, voert u een negative waarde in. |
|
3 |
Plaatafstand vanaf de kolomranden. |
|
4 |
Plaatafstand vanaf het kolommidden. |
Eindplaten
Selecteer hoe de eindplaten worden gepositioneerd.
Grootte van de opening
Definieer de grenswaarde voor de opening tussen de eindplaat en de ligger of de ruimte tussen de kopplaat en de kolom. U maakt hier gebruik van wanneer de ligger of de kolom licht gebogen is of licht helt om te beslissen of de eindhoek zo klein is dat het uiteinde recht kan zijn.
Als de werkelijke opening kleiner is dan deze waarde, blijft het uiteinde van de ligger recht.
Als de werkelijke tussenruimte groter is dan deze waarde wordt het uiteinde van de kolom op de eindplaat of de kopplaat geplaatst.
De standaardwaarde is 5 mm.
Tabblad Bouten 1 - 2
Gebruik het tabblad Bouten 1 - 2 om de bouten te definiëren die de eindplaten verbinden.
Maatlijnen van de boutgroep
Beschrijving |
|
---|---|
1 |
Selecteer hoe de afmetingen voor de horizontale positie van de boutgroep moeten worden gemeten.
|
2 |
Maatlijn voor de horizontale positie van de boutgroep. |
3 |
Randafstand bouten. De randafstand is de afstand van het hart van een bout tot de rand van het onderdeel. |
4 |
Aantal bouten. |
5 |
Boutafstand. Gebruik een spatie als scheidingsteken tussen de waarden voor de boutafstand. Voer een waarde in voor elke afstand tussen de bouten. Voer bijvoorbeeld twee waarden in als er drie bouten in zitten. |
6 |
Maatlijn voor de verticale positie van de boutgroep. |
7 |
Selecteer hoe de afmeting voor de verticale positie van de boutgroep moeten worden gemeten.
|
Basiseigenschappen van bouten
Optie |
Beschrijving |
Standaard |
---|---|---|
Boutdiameter |
Boutdiameter. |
Beschikbare diameters worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd. |
Boutnorm |
De boutnorm die in de component moet worden gebruikt. |
Beschikbare normen worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd. |
Tolerantie |
De ruimte tussen de bout en het gat. |
|
Draad in mat |
Hiermee definieert u of de draad van de bout zich in de geboute onderdelen kan bevinden. Deze optie heeft geen effect wanneer er bouten met volledige draad worden gebruikt. |
Ja |
Montage/werkplaats |
Locatie waar de bouten moeten worden bevestigd. |
Montage |
Sleufgaten
U kunt sleufgaten, oversized gaten of tapgaten definiëren.
Optie |
Beschrijving |
Standaard |
---|---|---|
1 |
Verticale maat van sleufgat. |
0 heeft een rond gat als resultaat. |
2 |
Horizontale maat van sleufgat of speling van oversized gaten. |
0 heeft een rond gat als resultaat. |
Gattype |
Met Sleufgat maakt u sleufgaten. Oversized maakt oversized gaten. Geen gat maakt geen gaten. Tapgat maakt tapgaten. |
|
Roteer sleufgaten |
Als het type gat Sleufgat is, worden de sleufgaten met deze optie gedraaid. |
|
Sleufgat in |
Onderde(el)(len) waarin sleufgaten worden gemaakt. De opties zijn afhankelijk van de betreffende component. |
Boutsamenstelling
Met de selectievakjes wordt gedefinieerd welke componentobjecten (bout, ringen en moeren) in de samenstelling van de bout worden gebruikt.
Als u alleen een gat wilt maken, moet u alle selectievakjes uitschakelen.
Als u de boutsamenstelling van een bestaande component wilt aanpassen, schakelt u het selectievakje Effect bij wijzigen in en klikt u op Wijzigen.
Extra boutlengte
Definieer hoeveel de bout langer moet worden. Gebruik deze optie bijvoorbeeld wanneer diverse verflagen een langere boutlengte vereisen.
Tabblad Bouten 3/Bouten 4
Op de tabbladen Bouten 3 en Bouten 4 definieert u de bouten die de eerste aansluitende ligger of de tweede aansluitende ligger met de kolom verbinden.
Maatlijnen van de boutgroep
Beschrijving |
|
---|---|
1 |
Selecteer hoe de afmetingen voor de horizontale positie van de boutgroep moeten worden gemeten.
|
2 |
Maatlijn voor de horizontale positie van de boutgroep. |
3 |
Randafstand bouten. De randafstand is de afstand van het hart van een bout tot de rand van het onderdeel. |
4 |
Aantal bouten. |
5 |
Boutafstand. Gebruik een spatie als scheidingsteken tussen de waarden voor de boutafstand. Voer een waarde in voor elke afstand tussen de bouten. Voer bijvoorbeeld twee waarden in als er drie bouten in zitten. |
Basiseigenschappen van bouten
Optie |
Beschrijving |
Standaard |
---|---|---|
Boutdiameter |
Boutdiameter. |
Beschikbare diameters worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd. |
Boutnorm |
De boutnorm die in de component moet worden gebruikt. |
Beschikbare normen worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd. |
Tolerantie |
De ruimte tussen de bout en het gat. |
|
Draad in mat |
Hiermee definieert u of de draad van de bout zich in de geboute onderdelen kan bevinden. Deze optie heeft geen effect wanneer er bouten met volledige draad worden gebruikt. |
Ja |
Montage/werkplaats |
Locatie waar de bouten moeten worden bevestigd. |
Montage |
Sleufgaten
U kunt sleufgaten, oversized gaten of tapgaten definiëren.
Optie |
Beschrijving |
Standaard |
---|---|---|
1 |
Verticale maat van sleufgat. |
0 heeft een rond gat als resultaat. |
2 |
Horizontale maat van sleufgat of speling van oversized gaten. |
0 heeft een rond gat als resultaat. |
Gattype |
Met Sleufgat maakt u sleufgaten. Oversized maakt oversized gaten. Geen gat maakt geen gaten. Tapgat maakt tapgaten. |
|
Roteer sleufgaten |
Als het type gat Sleufgat is, worden de sleufgaten met deze optie gedraaid. |
|
Sleufgat in |
Onderde(el)(len) waarin sleufgaten worden gemaakt. De opties zijn afhankelijk van de betreffende component. |
Boutsamenstelling
Met de selectievakjes wordt gedefinieerd welke componentobjecten (bout, ringen en moeren) in de samenstelling van de bout worden gebruikt.
Als u alleen een gat wilt maken, moet u alle selectievakjes uitschakelen.
Als u de boutsamenstelling van een bestaande component wilt aanpassen, schakelt u het selectievakje Effect bij wijzigen in en klikt u op Wijzigen.
Extra boutlengte
Definieer hoeveel de bout langer moet worden. Gebruik deze optie bijvoorbeeld wanneer diverse verflagen een langere boutlengte vereisen.
Tabbladen Gaten - plaat 1/Gaten - plaat 2 / Gaten - platen 3 en 4
Gebruik het tabblad Gaten om de galvanisatiegaten in de eindplaten te definiëren.
Optie | Beschrijving |
---|---|
Boutnorm |
Selecteer de boutnorm. |
Bouttype |
Selecteer het bouttype om de locatie te definiëren waar de bouten moeten worden bevestigd. |
Gegevens lezen van |
U kunt selecteren of u het definitiebestand sinkholes.dat wilt gebruiken om de standaardwaarden voor horizontale en verticale offsets en de diameters voor bovenste en onderste gaten te definiëren. Het bestand wordt in de volgende volgorde gezocht: Staalmap van de omgeving Common van het systeem (..\Environments\common\system\Steel), de modelmap, de map U kunt ook selecteren of u de gaten in het componentendialoogvenster wilt definiëren. |
Aantal gaten
Het hart van een groep gaten is het hart van de ligger en het hart van de coup als er een coup wordt gebruikt. De groep gaten bestaat uit 0, 1, 2 of 4 gaten.
Optie | Beschrijving |
---|---|
Standaard Geen gaten AutoDefaults kan deze optie wijzigen. |
|
Geen gaten |
|
1 gat |
|
2 gaten |
|
4 gaten |
Posities van de gaten
Beschrijving | |
---|---|
1 |
Platen 1 en 2: Horizontale afstand tussen het hart van de aansluitende ligger en het bovenste gat. Platen 3 en 4: Horizontale afstand tussen het hart van het hoofdonderdeel en het bovenste gat. |
2 |
Platen 1 en 2: Horizontale afstand tussen het hart van de aansluitende ligger en het onderste gat. Platen 3 en 4: Horizontale afstand tussen het hart van het hoofdonderdeel en het onderste gat. |
3 |
Platen 1 en 2: Verticale afstand tussen het hart van de aansluitende ligger en het bovenste gat. Platen 3 en 4: Verticale afstand tussen het hart van het hoofdonderdeel en het bovenste gat. |
4 |
Platen 1 en 2: Verticale afstand tussen het hart van de aansluitende ligger en het onderste gat. Platen 3 en 4: Verticale afstand tussen het hart van het hoofdonderdeel en het onderste gat. |
5 |
Diameter van het onderste gat. |
6 |
Diameter van het bovenste gat. |
Tabblad Algemeen
Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling:
Tabblad Berekening
Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling:
Lassen
Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling: