Hier volgt een voorbeeld van de stappen die u mogelijk moet ondernemen wanneer u structuren met Tekla Structures en een rekenapplicatie berekent. Afhankelijk van uw project en de rekenapplicatie die u gebruikt, zijn enkele stappen mogelijk niet nodig en enkele worden mogelijk herhaald of in een andere volgorde uitgevoerd.

Maak voordat u begint de belangrijkste lastdragende onderdelen die u moet analyseren. In deze fase is het niet noodzakelijk om verbindingen te detailleren of te maken. Als u een gedetailleerd model of meer onderdelen in het fysieke model hebt dan u moet analyseren, kunt u deze onderdelen uitsluiten van de berekening.

1. De lastenmodelleringscode instellen.

2. Lastengroepen maken.

3. Lasten maken.

4. Maak filters voor het selecteren en toevoegen van objecten aan het rekenmodel en voor het definiëren van aansluitende rekenonderdelen en windverbanden.

5. Als u geen rekenmodel van het gehele fysieke model en de lastenmodellen wilt maken, definieert u welke objecten in het rekenmodel moeten worden opgenomen.

   We raden u aan eerst alleen kolommen in het rekenmodel op te nemen om ervoor te zorgen dat kolommen worden uitgelijnd.

6. Maak een nieuw rekenmodel van de geselecteerde onderdelen en lasten met de filters die u hebt gemaakt.

7. Controleer het rekenmodel en de rekenonderdelen in een Tekla Structures-modelvenster en breng indien nodig wijzigingen aan.

8. Voeg de primaire liggers en andere benodigde objecten aan hetzelfde rekenmodel toe.

9. Indien nodig wijzigt u het rekenmodel of de rekenonderdelen en hun eigenschappen. U kunt bijvoorbeeld:

   • Definieer de eindpunten en wijze van opleggen voor rekenonderdelen en voor verbindingen als u ze hebt.

   • andere berekeningseigenschappen voor afzonderlijke rekenonderdelen definiëren.

   • Definieer ontwerpeigenschappen.

   • Rekenknooppunten toevoegen, verplaatsen en samenvoegen.

   • Buigstijve verbindingen maken.

   • Onderdelen en/of lasten toevoegen of verwijderen.

10. Maak indien nodig alternatieve of sub-rekenmodellen.

11. Maak lastencombinaties.

12. Exporteer het rekenmodel naar de rekenapplicatie en voer de berekening uit.

13. Voeg indien nodig speciale lasten en andere vereiste instellingen in de rekenapplicatie toe.

14. Gebruik indien nodig de rekenapplicatie om het rekenmodel of de berekeningsresultaten van een nabewerking te voorzien. U kunt bijvoorbeeld onderdeelprofielen wijzigen.

    Na de wijzigingen voert u de berekening opnieuw uit.

15. Importeer de berekeningsresultaten in Tekla Structures, bekijk ze en gebruik ze bijvoorbeeld in verbindingsontwerp.

16. Als de berekeningsresultaten in de rekenapplicatie wijzigingen aan het model vereisen, importeert u de wijzigingen naar Tekla Structures.