Objecten verplaatsen

Tekla Structures
Aangepast: 9 okt 2023
2023
Tekla Structures

Objecten verplaatsen

U kunt objecten op een aantal verschillende manieren verplaatsen, met name in modellen. Wanneer u een object verplaatst, kopieert Tekla Structures ook alle objecten die ermee zijn verbonden, inclusief de componenten.

Verplaatsen door twee punten aan te wijzen

De basismanier om objecten in een model of tekening te verplaatsen, is door de oorsprong en een of meer bestemmingspunten te definiëren.

  1. Selecteer de objecten die u wilt verplaatsen.

  2. Voer het commando Verplaatsen uit.
    • Klik in het model op het tabblad Bewerken op Verplaatsen.

    • Klik in de tekening op het tabblad Tekening op Verplaatsen > Verplaatsen.

  3. Wijs de oorsprong voor verplaatsen aan.

    Tekla Structures geeft in het model een elastieklijn weer tussen het eerste geselecteerde punt en de cursorpositie. Dit is een voorbeeld van de positie waar de objecten worden verplaatst. Verplaats de cursor om te zien hoe het voorbeeld wijzigt.

    Door Tekla Structures wordt het voorbeeld altijd weergegeven op de positie waar de objecten worden verplaatst, niet op de positie waar de cursor zich bevindt wanneer u het bestemmingspunt aanwijst.

  4. Wijs de bestemming aan.

    De objecten worden onmiddellijk verplaatst. Het commando Verplaatsen blijft niet ingeschakeld.

Opmerking:

Als u het aantal in het voorbeeld weergegeven objecten wilt beperken, gebruikt u de variabele XS_PREVIEW_LIMIT. De standaardwaarde is 1000. Als de waarde 0 is, is het voorbeeld uitgeschakeld.

Rechtlijnig verplaatsen

U kunt objecten rechtlijnig naar een nieuwe positie in het model verplaatsen.

  1. Selecteer de objecten die u wilt verplaatsen.
  2. Klik op het tabblad Bewerken op Verplaatsen speciaal > Rechtlijnig.

    Het dialoogvenster Verplaatsen - rechtlijnig wordt geopend.

  3. Wijs twee punten in het model aan of voer de coördinaten in de vakken dX, dY en dZ in.

    U kunt ook een formule gebruiken om de verplaatsing in de x-, y- en z-richting te berekenen. Bijvoorbeeld:

  4. Klik op Verplaatsen.
Tip:

Als het dialoogvenster geopend is maar het commando niet meer is ingeschakeld, klikt u op de knop Aanwijzen... om het commando opnieuw in te schakelen.

Verplaatsen door een afstand vanaf de oorsprong op te geven

U kunt objecten naar een nieuwe positie in het model of tekening verplaatsen door een afstand vanaf de oorsprong op te geven. Gebruik het dialoogvenster Voer een numerieke locatie in om de afstand op te geven.

  1. Selecteer de objecten die u wilt verplaatsen.
  2. Voer het commando Verplaatsen uit.
    • Klik in het model op het tabblad Bewerken op Verplaatsen.

    • Klik in de tekening op het tabblad Tekening op Verplaatsen > Verplaatsen.

  3. Wijs de oorsprong voor verplaatsen aan.
  4. Verplaats de cursor in de richting waarin u de objecten wilt verplaatsen, maar wijs het punt niet aan.
  5. Voer de afstand in.

    Wanneer u gaat invoeren, geeft Tekla Structures automatisch het dialoogvenster Voer een numerieke locatie in weer.

  6. Klik op OK.

Verplaatsen via drag and drop

U kunt objecten verplaatsen door ze naar een nieuwe locatie te slepen.

  1. Klik in het menu Bestand op Instellingen en schakel het selectievakje Drag & Drop in om het commando in te schakelen.
  2. Selecteer de objecten die u wilt verplaatsen.

  3. Sleep de objecten naar een nieuwe locatie.

    Het punt vanwaar u gaat verslepen (midden, hoek of middelpunt) is van invloed op de uitlijning van het object in de nieuwe locatie.

    De objecten worden onmiddellijk verplaatst.

  4. U verplaatst een eindpunt als volgt door te verslepen:
    1. Selecteer de handle.
    2. Houd de linkermuisknop ingedrukt en sleep de handle naar een nieuwe locatie.

      Het eindpunt wordt overeenkomstig verplaatst:

      Opmerking: Voor sommige objecten moet u mogelijk Smart Select inschakelen om handles te verslepen zonder deze eerst te selecteren. Als u het wilt inschakelen, klikt u op Bestand > Instellingen en schakelt u het selectievakje Smart Select in.

    Opmerking:

    Als u in een tekening stramienlabels wilt verplaatsen, moet u eerst het stramienlabel selecteren en vervolgens de selectieknop Selecteer stramien lijn inschakelen of de handle van het stramienlabel selecteren.

Naar een ander vlak verplaatsen

U kunt in het model objecten van het eerste vlak dat u opgeeft naar het tweede vlak en het derde, enzovoort dat u opgeeft, verplaatsen. De verplaatste objecten komen op dezelfde positie in het tweede vlak (en het derde enzovoort) als de oorspronkelijke objecten in het eerste vlak.

  1. Selecteer de objecten die u wilt verplaatsen.
  2. Klik op het tabblad Bewerken op Verplaatsen speciaal > Naar een ander vlak.
  3. Wijs de oorsprong van het eerste vlak aan.
  4. Wijs een punt op het eerste vlak in de positieve x-richting aan.
  5. Wijs een punt op het eerste vlak in de positieve y-richting aan.
  6. Herhaal stap 3-5 voor de bestemmingsvlakken.

Objecten naar een ander object verplaatsen

In een model kunt u objecten van een object naar andere, vergelijkbare objecten verplaatsen. Dit is met name handig wanneer u bijvoorbeeld eerder gemodelleerde onderdelen detailleert. De objecten waartussen u kunt verplaatsen, kunnen verschillende afmetingen, lengten en rotaties hebben.

Als u wapening of oppervlakten verplaatst en u wilt dat deze worden aangepast aan het onderdeel waarnaar ze worden verplaatst, let dan op de beperkingen:

  • De handles voor wapening of oppervlakte moeten ten dele hoeken zijn.

  • De onderdelen waartussen u verplaatst moeten hetzelfde aantal hoeken in de doorsnede hebben.

  • moeten cirkelvormige onderdelen dezelfde doorsnedemaatlijnen hebben.

  1. Selecteer de objecten die u wilt verplaatsen.
  2. Klik op het tabblad Bewerken op Verplaatsen speciaal > Naar een ander object.
  3. Selecteer het object van waaruit u wilt verplaatsen (bronobject).
  4. Selecteer de objecten waarnaar u wilt verplaatsen (doelobject).
Was dit nuttig?
Vorige
Volgende