Instortvoorzieningen (8)
Instortvoorzieningen (8) maakt een of meerdere instortvoorzieningen in een betonnen onderdeel.
Gemaakte objecten
-
Instortvoorzieningen
-
Opdikstukken
-
Wapeningsstaven
-
Ophangstaven
-
Hijskabels
Gebruiken voor
Situatie |
Beschrijving |
---|---|
|
Twee gebruikersankers. |
|
Boutankers die gebruikerscomponenten van het type onderdeel zijn, ophangstaven en hijskabels. |
|
Insitu-hijsankers die gebruikerscomponenten van het type onderdeel zijn. |
![]() |
Insitu-hijslussen voor staalkabels die gebruikerscomponenten van het type onderdeel zijn. Aangepaste ankers bevinden zich aan de voorzijde. De component is tweemaal toegepast. |
Volgorde van selectie
-
Selecteer een betonnen onderdeel.
-
Wijs één punt aan om de instortvoorziening te plaatsen.
U kunt ook meerdere punten selecteren, afhankelijk van hoe de instortvoorzieningen worden verdeeld.
-
Klik met de middelste muisknop om de instortvoorzieningen te maken.
Onderdeelidentificatiecode
Onderdeel |
|
---|---|
1 |
Betonnen onderdeel (wand, kolom, balk, plaat) |
2 |
Punt U kunt meerdere punten selecteren. |
Tabblad Invoer
Gebruik het tabblad Invoer om de gebruikerscomponenten van het type onderdeel te definiëren die voor de instortvoorzieningen, de invoerpunten voor het plaatsen van de instortvoorzieningen en de eigenschappen van de componentrichting worden gebruikt.
Volgorde invoerpunten
Selecteer de verdeelmethode voor de instortvoorzieningen. U kunt de plaatsing van de instortvoorzieningen ook op het tabblad Invoer wijzigen.
Optie |
Beschrijving |
---|---|
|
Selecteer een betonnen onderdeel en wijs één positiepunt aan voor het anker. |
|
Selecteer een betonnen onderdeel en wijs meerdere positiepunten aan voor de ankers. |
|
Selecteer een betonnen onderdeel en wijs drie punten aan om het vlak te definiëren. Wijs een punt aan om de instortvoorziening te plaatsen. |
|
Selecteer een betonnen onderdeel en wijs drie punten aan om het vlak te definiëren. Wijs meerdere punten aan om de instortvoorzieningen te plaatsen. |
Opwaartse richting
Definieer hoe de instortvoorzieningen worden geroteerd.
Deze optie is niet beschikbaar als de optie driepuntsvlak in de lijst Volgorde aan te klikken punten is geselecteerd.
U kunt de globale richtingen +X, -X, +Y, -Y, +Z, -Z gebruiken om de locale richtingen +X, -X, +Y, -Y, +Z, -Z een bepaald vlak van een typisch kubusvormig onderdeel (plaat, wand, ligger of kolom) te definiëren.
U kunt ook de optie Stortzijde gebruiken. Met deze optie worden de instortankers uitgelijnd met de bovenste stortzijde van het betonelement.
-X lokaal: |
|
+X globaal: |
|
Stortzijde: |
|
Werken met instortvoorzieningen
|
|
Selecteer of de instortvoorziening als een detail of als een component moet worden gebruikt.
Over het algemeen gebruikt een detail de vorm van het hoofdonderdeel voor het plaatsen van de instortvoorzieningen en een component gebruikt de aangewezen punten voor het plaatsen van de instortvoorzieningen.
Offset instortvoorziening
Definieer de offset van de instortvoorziening in de X- en/of Y-richting vanaf de aangewezen positiepunten.
Ankertype
Selecteer het type van de ankers in de vervolgkeuzelijst Ankertype. De opties zijn:
-
Anker gemaakt door bovenste en onderste deel
-
Gebruikerscomponent type onderdeel
-
Gebruikerscomponent type detail
-
Oppervlakte
-
Gebruikerscomponent type onderdeel en detail
-
Gebruikerscomponent type onderdeel en bovenste en onderste deel
-
Gebruikerscomponent type detail en bovenste en onderste deel
Gebruikerscomponent van het type onderdeel
Optie | Beschrijving |
---|---|
Onderdeelnaam component |
|
Detailnaam component |
|
Oppervlakte |
|
Voorbeelden van het positioneren van gebruikerscomponenten
Tabblad Plaatsing
Gebruik het tabblad Plaatsing om de plaatsing van instortvoorzieningen, de hoeken van hijskabels en eigenschappen van veiligheidsfactoren te definiëren en om de hijsankers te selecteren.
U kunt de volgorde van de invoerpunten, het hijssysteem en de afmetingen van de instortvoorzieningen in de referentielijn- en de doorsnederichting definiëren.
Volgorde aan te klikken punten
Selecteer de verdeelmethode van de instortvoorzieningen.
Gebruik de vakken a en b aan de rechterkant om de waarden in te voeren.
Optie | Beschrijving |
---|---|
|
De instortvoorziening wordt op een geselecteerd positiepunt geplaatst. |
|
De instortvoorziening wordt op het zwaartepunt in de lengterichting van het onderdeel geplaatst. |
|
Meerdere instortvoorzieningen. Definieer de afmetingen a en b. Referentie = zwaartepunt |
|
Definieer de afmetingen a en b. Referentie = zwaartepunt Als instortvoorzieningen waarschijnlijk buiten het onderdeel worden geplaatst, dan wordt de waarde d gebruikt. |
|
Definieer de afmetingen a en b als percentages van de lengte van het onderdeel. Referentie = zwaartepunt |
|
Definieer de afmeting a als percentage van de lengte van het onderdeel. Referentie = zwaartepunt |
|
Definieer de afmeting a. De rechterinstortvoorziening wordt berekend vanaf het zwaartepunt. |
|
Definieer de afmeting a als percentage van de totale lengte van het onderdeel. Referentie = zwaartepunt |
|
De instortvoorziening wordt in het midden van het onderdeel geplaatst. |
|
Definieer de afmetingen a en b. Referentie = midden van het onderdeel |
|
Definieer de afmetingen a en b als percentages van de lengte van het onderdeel. Referentie = midden van het onderdeel |
|
Definieer de afmetingen a en b. De afstanden zijn vanaf de instortvoorzieningen tot de onderdeeluiteinden. |
|
Definieer de afmetingen a en b als percentages van de lengte van het onderdeel. De afstanden zijn vanaf de instortvoorzieningen tot de onderdeeluiteinden. |
|
Drie instortvoorzieningen in een driehoekige plaat. Definieer de verticale afstand a vanaf het zwaartepunt. |
|
Drie instortvoorzieningen in een driehoekige plaat. Definieer de verticale afstand a vanaf het zwaartepunt als percentage van de breedte b. |
Hijs systeem
Selecteer de hijskabel van het hijssysteem.
Afmetingen
Optie |
Beschrijving |
---|---|
a |
Definieer maatlijn a van de instortvoorziening. |
b |
Definieer maatlijn b van de instortvoorziening. |
c |
Definieer afstand c. |
d |
Definieer de ankerafstand vanaf de rand van het onderdeel. |
h |
Definieer de hoogte van de kraankabel. |
α |
Definieer hoek α voor de kraankabel. |
β |
Definieer kabelhoek β. |
Afronding |
Definieer de afrondingswaarde voor ankerafstanden. |
Extra instortvoorzieningen
Definieer extra instortvoorzieningen. Gebruik de vakken aan de linker- en rechterkant om afstanden te definiëren. U kunt meerdere afstanden invoeren. Gebruik een spatie om de waarden te scheiden.
Gebruik het middelste vak om het aantal extra instortvoorzieningen te definiëren.
Spiegelen
-
Definieer het zwaartepunt voor de geselecteerde onderdelen, alle verbonden onderdelen, alle verbonden onderdelen zonder staal, een merk of een merk zonder stalen onderdelen.
Alle verbonden onderdelen en alle verbonden onderdelen zonder staal bevatten onderdelen die zijn verbonden door bouten en lassen.
Merk en Merk zonder stalen onderdelen omvatten uitsluitend de onderdelen in het huidige merk.
-
Selecteer of de instortvoorzieningen worden gespiegeld.
Spiegelen is handig voor asymmetrische instortvoorzieningen van gebruikerscomponenten van het type onderdeel. U kunt in referentielijn- en doorsnederichting spiegelen.
-
Selecteer of beide ankers worden gemaakt of alleen het linker of rechter anker.
Configuratiebestand Lift.dat
U kunt een configuratiebestand gebruiken om de hijscapaciteiten van hijsankers te berekenen.
Stel Bladeren configuratie bestand in op Ja en definieer het volledige pad naar het configuratiebestand. Het standaardbestand lift.dat bevindt zich in de map profil.
Het configuratiebestand lift.dat bevat een lijst met alle gebruikershijsankers die bij de standaardinstallatie Tekla Structures horen. De ankers worden gesorteerd op fabrikant en type, componentnaam en hijscapaciteit. U kunt zelf gebruikerscomponenten aan de lijst in het configuratiebestand toevoegen. Het bestand kan in elke teksteditor worden geopend, bijvoorbeeld Kladblok.
-
Type
Groepen waar hijsankers kunnen worden geselecteerd.
-
Type klant
Beschrijving van typen.
-
Naam CuCoPa
De naam van het gebruikerscomponentonderdeel zoals weergegeven in de database Applicaties en componenten.
-
Hijskracht (kg)
Hijscapaciteit in kilogrammen.
-
Richting
Richting. De componentrichting tijdens het maken van het gebruikerscomponent van het type onderdeel.
-
Attribuut bestand
Koppeling naar het configuratiebestand.
Het ankertype kan in de lijst worden geselecteerd. De eerste optie in de lijst komt overeen met het eerste type (1) in het configuratiebestand lift.dat.
De laatste optie in de lijst is Alle types en gebruik voorkeuze lijst. Deze optie zoekt in alle groepen. Een voorkeur kan in de Voorkeuze lijst worden gedefinieerd. Begin met de groep die de meeste voorkeur heeft en scheid de groepen met een spatie.
Verschillende fabrikanten hebben hijsankers met dezelfde hijscapaciteit, maar met verschillende ankerlengten. Gebruik de volgorde in het configuratiebestand om te definiëren welk anker wordt geselecteerd. Eerste gevonden anker met correcte capaciteit = 1, tweede gevonden anker = 2, enzovoorts.
Als u hebt geselecteerd dat u een gebruikerscomponent van het type onderdeel wilt gebruiken, moet u ervoor zorgen dat de overeenkomende gebruikerscomponenten van het type onderdeel in het model beschikbaar zijn. Namen van de gebruikerscomponenten mogen geen spaties bevatten, omdat deze niet uit het configuratiebestand lift.dat worden gelezen.
Veiligheidsfactor
Definieer de veiligheidsfactor. Het gewicht dat moet worden gehesen wordt in de ankerberekening vermenigvuldigd met deze factor.
Supportligger
Selecteer om de ankers naar de dichtstbijzijnde supportligger in Verplaatsen naar dichtstbijzijnde supportligger te verplaatsen.
Voer de Maximale verplaatsing en Plaatsing offset van de ankers in.
Definieer de Klasse en Naam voor de bovenste staaf in de supportligger. Selecteer of de supportliggers in het hele merk moet worden gedetecteerd.
Wapening vermijden
Selecteer of alle wapeningstypen in het hoofdonderdeel worden gedetecteerd en definieer de offset van de plaatsing om conflicten met ankers te voorkomen.
Definieer de Klasse en de Naam voor de wapening. Selecteer of u de wapening in het hele merk wilt detecteren.
Tabblad Plaatsing bovenaanzicht
Gebruik het tabblad Plaatsing bovenaanzicht om de offset van de instortvoorzieningen te definiëren en hoe het informatievenster en de hijskabels worden weergegeven.
Offset
Definieer de offset van de instortvoorzieningen aan beide uiteinden van het betonnen onderdeel. Een instortvoorziening die precies in het midden van het betonnen onderdeel is gepositioneerd, blijft op die positie en krijgt geen offset.
Toon informatie vensters
Definieer of een berichtvenster met de berekeningsresultaten van de instortvoorziening wordt weergegeven. In het berichtvenster worden het gewicht dat moet worden gehesen, het werkelijke gehesen gewicht inclusief veiligheidsfactor en het geselecteerde anker weergegeven.
Het berichtvenster wordt alleen weergegeven als u Bladeren configuratie bestand op Ja hebt ingesteld op het tabblad Plaatsing.
Toon hijskabels
Definieer of hijskabels worden weergegeven. Als dit op Ja is ingesteld, worden hijskabels weergegeven als constructielijnen of profielen met de hoek α die op het tabblad Plaatsing is gedefinieerd.
Tabblad Opdikken
Gebruik het tabblad Opdikken om het opdikken van de betonnen layer te definiëren. Het opdikken is vooral handig bij sandwichpanelen waar schillen in de buurt van hijsankers worden opgedikt.
In het onderstaande voorbeeld wordt een opdikking met een extra isolatielaag toegevoegd.
Opdikopties
Selecteer de zijde waar opdikking wordt aangebracht. U kunt ook de dikte definiëren.Optie | Beschrijving |
---|---|
|
Geen opdikking. |
|
Rechterzijde opdikken. De dikte wordt gedefinieerd vanaf het midden van de instortvoorziening. |
|
Rechterzijde opdikken. De dikte wordt gedefinieerd vanaf de zijkant van de instortvoorziening. |
|
Rechterzijde opdikken. De dikte wordt gedefinieerd vanaf de zijkant van de schil. |
|
Linkerzijde opdikken. De dikte wordt gedefinieerd vanaf het midden van de instortvoorziening. |
|
Linkerzijde opdikken. De dikte wordt gedefinieerd vanaf de zijkant van de instortvoorziening. |
|
Linkerzijde opdikken. De dikte wordt gedefinieerd vanaf de zijkant van de schil. |
|
Opdikken aan beide zijden. De dikte wordt gedefinieerd vanaf het midden van de instortvoorziening. |
|
Opdikken aan beide zijden. De dikte wordt gedefinieerd vanaf de zijkant van de instortvoorziening. |
|
Opdikken aan beide zijden. De dikte wordt gedefinieerd vanaf de zijkant van de schil. |
Opdikbreedte en -hoogte.
Selecteer de referentie van het opdikstuk en definieer de breedte en hoogte van het opdikken.
Optie | Beschrijving |
---|---|
|
De breedte wordt gedefinieerd vanaf het midden van de instortvoorziening. De hoogte wordt gedefinieerd vanaf de bovenzijde van het beton. |
|
De breedte wordt gedefinieerd vanaf het midden van de instortvoorziening. De hoogte wordt gedefinieerd vanaf de onderzijde van de betonnen schil. |
|
De breedte wordt gedefinieerd vanaf de zijkant van de betonnen schil. De hoogte wordt gedefinieerd vanaf de bovenzijde van de betonnen schil. |
|
De breedte wordt gedefinieerd vanaf de zijkant van de betonnen schil. De hoogte wordt gedefinieerd vanaf de onderzijde van de instortvoorziening. |
Zijaanzicht
De optie om meerdere opdikstukken tot één te combineren als de afstand tussen de opdikkingen kleiner is dan of gelijk is aan de gedefinieerde waarde.
Opdikstuk
Selecteer hoe de opdikking met de schil wordt verbonden. Definieer de opdikeigenschappen.
Extra isolatie
Selecteer hoe u isolatie aan het opdikstuk wilt toevoegen.
Optie | Beschrijving |
---|---|
Klasse isolatie |
Definieer de klasse van de isolatie die in de betonnen schil wordt gebruikt. Als het gedefinieerde klassenummer overeenkomt met de klasse van de isolatie in het model, wordt de isolatie op de locatie van de opdikking uitgesneden. |
Klasse folie |
Definieer de klasse van de isolatie die in het sandwichpaneel wordt gebruikt. Als het gedefinieerde klassenummer overeenkomt met de klasse van de isolatie, wordt de isolatie op de locatie van de opdikking uitgesneden. |
Maak extra isolatie |
Selecteer of een extra isolatielayer wordt gemaakt. |
|
Definieer de dikte van de isolatie. |
Extra opties voor het isolatieonderdeel
Optie | Beschrijving |
---|---|
Extra isolatie onderdeel |
Selecteer of het isolatieonderdeel wordt toegevoegd en hoe het wordt toegevoegd. |
Aan |
Selecteer het onderdeel waaraan het isolatieonderdeel wordt toegevoegd. |
Tabblad Afbeelding
Gebruik het tabblad Afbeelding om de afmetingen, verbindingsmethode en rotatie van de instortvoorziening te definiëren.
Afmetingen instortvoorzieningen
Definieer of de instortvoorziening moet worden uitgespaard. U kunt de afmetingen van de uitsparing en de afstand van het uitsparingvlak tot de bovenzijde van de instortvoorziening definiëren en de vorm van de uitsnijding selecteren.
Selecteer de vorm van de uitsnijding.
Optie |
Voorbeeld |
---|---|
Cirkel |
|
Vierkant |
|
Halve maan X |
|
Halve maan Y |
|
Als negatief volume
Selecteer of uitsnijdingsprofielen als lege uitsnijdingen of als uitsnijdingen met een bekistingsonderdeel worden beschouwd.
Bovenste deel/Onderste deel
Stel de onderdeelklasse en rotatie in. Elke optie roteert de instortvoorziening 90 graden tegen de klok in. U kunt ook een vaste rotatiehoek definiëren.
Positionering
Selecteer hoe de bovenste en onderste onderdelen van de instortvoorziening worden gepositioneerd.
Optie |
Voorbeeld |
---|---|
|
|
|
|
|
|
|
|
Een voorbeeld van een anker dat boven op het betonnen onderdeel wordt geplaatst.
Bovenste onderdeel maken
Selecteer of het bovenste deel van de instortvoorziening wordt gemaakt. Als dit op Ja is ingesteld, selecteert u hoe het deel aan het betonnen onderdeel wordt bevestigd.
Onderste deel maken
Selecteer of het onderste deel van de instortvoorziening wordt gemaakt. Als dit op Ja is ingesteld, selecteert u hoe het deel aan het betonnen onderdeel wordt bevestigd.
Tabblad Bovenste deel
Gebruik het tabblad Bovenste deel om het bovenste onderdeel van de instortvoorziening te definiëren.
Afmetingen bovenste deel
Gebruik de vakken diameter en hoogte om de vorm van het bovenste deel van de instortvoorziening te definiëren. U kunt de hoofddiameters van de onderdelen 1, 2, 3, 4 en 5 ook op het tabblad Onderdelen definiëren.
Voorbeelden
Het bovenste deel van de instortvoorziening dat op het tabblad Bovenste deel wordt gedefinieerd, het onderste deel van de instortvoorziening dat op het tabblad Onderste deel wordt gedefinieerd.
|
|
|
Tabblad Onderste deel
Gebruik het tabblad Onderste deel om het onderste onderdeel van de instortvoorziening te definiëren.
Afmetingen onderste deel
Gebruik de vakken diameter en hoogte om de vorm van het onderste deel van de instortvoorziening te definiëren. U kunt de hoofddiameters van de onderdelen 1, 2, 3, 4 en 5 ook op het tabblad Onderdelen definiëren.
Tabblad Onderdelen
Gebruik het tabblad Onderdelen om de eigenschappen van het bovenste en onderste onderdeel van de instortvoorziening en de eigenschappen van het bekistingsonderdeel te definiëren.
Onderdeeleigenschappen
Zowel het bovenste als het onderste deel worden uit meerdere profielen opgebouwd. Voor elke doorsnede kunt u profielen definiëren.
Definieer de onderdeeleigenschappen voor het bovenste, onderste en bekistingsonderdeel. Als de profieleigenschappen leeg worden gelaten, worden de lengten en diameters gebruikt die op de tabbladen Bovenste deel en Onderste deel zijn gedefinieerd.
Optie |
Beschrijving |
---|---|
t, b, h |
De dikte, breedte en hoogte van het onderdeel. |
Pos. nr. |
De prefix en een startnummer voor het positienummer van het onderdeel. |
Materiaal |
Materiaalkwaliteit. |
Naam |
Naam voor het onderdeel. |
Commentaar |
Voeg een opmerking voor het onderdeel toe. |
U kunt gebruikersattributen voor het bovenste en onderste deel definiëren.
Tabblad Wapeningsstaaf
Gebruik het tabblad Wapeningsstaaf om extra wapeningsstaven voor de instortvoorzieningen te definiëren.
U kunt de vorm- en haakeigenschappen van de wapeningsstaaf en de profieleigenschappen van de wapeningsstaaf in twee richtingen definiëren.
Voorbeeld
Kwaliteit, Grootte
De opties Kwaliteit en Grootte werken samen. Klik op de knop … naast het vak Grootte om de wapeningsstaafdatabase te openen en een kwaliteit en grootte voor staaf A en staaf B te selecteren.
Eindcondities links/Eindcondities rechts
Selecteer de vorm van de wapeningsstaaf.
Buiglengte links/Buiglengte rechts, Buig radius
Definieer de buiglengte voor de haken en de buigradius.
Rotatie
Selecteer hoe de wapeningsstaven moeten worden geroteerd en definieer de rotatiehoek.
Afmetingen
Definieer de afmetingen van de wapeningsstaven en het aantal staven.
Tabblad Ophangstaven
Gebruik het tabblad Ophangstaven om extra wapeningsstaven voor de instortvoorzieningen te definiëren.
U kunt de vorm- en haakeigenschappen van de wapeningsstaaf en de profieleigenschappen van de wapeningsstaaf definiëren.
Voorbeeld
Kwaliteit, Grootte
De opties Kwaliteit en Grootte werken samen. Klik op de knop … naast het vak Grootte om de wapeningsstaafdatabase te openen en een kwaliteit en grootte te selecteren.
Eindcondities links/Eindcondities rechts
Selecteer de vorm van de wapeningsstaaf.
Buiglengte links/Buiglengte rechts, Buig radius
Definieer de buiglengte voor de haken en de buigradius.
Rotatie
Selecteer hoe de ophangwapeningsstaven moeten worden geroteerd en definieer de rotatiehoek.
Afmetingen
Optie |
Beschrijving |
Standaard |
---|---|---|
1 |
Selecteer hoe de ophangwapeningsstaven worden geplaatst. Gebruik de waarden a, b, c, d, e, f en de hoeken alfa en bèta om de afmetingen van de ophangwapeningsstaven te definiëren. |
|
2 |
Definieer het aantal ophangwapeningsstaven. |
0 |
3 |
Definieer de dikte van de dekking. |
|
4 |
Definieer de afstand tussen de ophangwapeningsstaven. |
100 mm |
Tabblad Horizontale wapening
Gebruik het tabblad Horizontale wapening om extra horizontale wapeningsstaven voor de instortvoorzieningen te definiëren.
U kunt de vorm- en haakeigenschappen van de wapeningsstaaf en de profieleigenschappen van de wapeningsstaaf definiëren.
Voorbeeld
Kwaliteit, Grootte
De opties Kwaliteit en Grootte werken samen. Klik op de knop … naast het vak Grootte om de wapeningsstaafdatabase te openen en een kwaliteit en grootte te selecteren.
Eindcondities links/Eindcondities rechts
Selecteer de vorm van de wapeningsstaaf.
Buiglengte links/Buiglengte rechts, Buig radius
Definieer de buiglengte voor de haken en de buigradius.
Rotatie
Selecteer hoe de horizontale wapeningsstaven moeten worden geroteerd en definieer de rotatiehoek.
Zijaanzicht
U kunt schuine horizontale wapeningsstaven maken. Definieer het aantal staven en de afstand ertussen. Gebruik de waarde d om de dekkingsdikte voor de bovenzijde te definiëren en de waarde f om de lengte van de wapeningsstaaf te definiëren.
Bovenaanzicht
Selecteer een wapeningsstaafvorm.
Gebruik de waarden a, b, c, d, e, f en de hoek α om de afmetingen van de horizontale wapeningsstaven te definiëren.
Tabblad Speciale wapening
Gebruik het tabblad Speciale wapening om extra U-vormige wapeningsstaven voor de instortvoorzieningen te definiëren.
U kunt de vorm- en haakeigenschappen van de wapeningsstaaf en de profieleigenschappen van de wapeningsstaaf in twee richtingen definiëren.
Voorbeeld
Kwaliteit, Grootte
De opties Kwaliteit en Grootte werken samen. Klik op de knop … naast het vak Grootte om de wapeningsstaafdatabase te openen en een kwaliteit en grootte voor staaf A en staaf B te selecteren.
Eindcondities links/Eindcondities rechts
Selecteer de vorm van de wapeningsstaaf.
Buiglengte links/Buiglengte rechts, Buig radius
Definieer de buiglengte voor de haken en de buigradius.
Selecteer hoe de U-vormige wapeningsstaven moeten worden geroteerd en definieer de rotatiehoek.
Vorm
Selecteer een wapeningsstaafvorm.
Gebruik de waarden a, b, c, d, e, f en de hoek α om de afmetingen van de U-vormige wapeningsstaven te definiëren.
Het tabblad Geavanceerd
Gebruik het tabblad Geavanceerd om de gebruikersattributen en de wapeningsstaafeigenschappen voor de wapeningsstaven, ophangstaven, speciale staven en horizontale staven te definiëren.
Eigenschappen wapeningsstaaf
Optie |
Beschrijving |
---|---|
Commentaar |
Voeg een opmerking voor de wapeningsstaven toe. |
Naam |
Definieer een naam die in tekeningen en lijsten wordt weergegeven. |
Klasse |
Definieer het klassenummer voor de wapeningsstaven. |
Serie |
Definieer een prefix voor het positienummer van de staaf. |
Startnummer |
Definieer een startnummer voor het positienummer van de staaf. |
Als staafmerk maken
U kunt de gemaakte wapening als staafmerk aan de betonelementen toevoegen met een vooraf gedefinieerd merktype, naam, prefix en startnummer.
Optie | Beschrijving |
---|---|
Als staafmerk maken |
Selecteer Ja om alle wapening als een staafmerk te maken en deze op te nemen in het betonelement van het invoeronderdeel. |
Aan bestaande staafmerk toevoegen |
|
Type staafmerk |
Selecteer het staafmerktype. Als u het type niet selecteert, wordt de standaardwaarde van het staafmerk gebruikt. |
Naam, Profiel, Startnummer |
Definieer de naam, het profiel en het startnummer. Als u deze niet definieert, worden de standaardwaarden van het staafmerk gebruikt. |