Met het commando Vliegen kunt u door een model bladeren, de richting wijzigen en dan ook de snelheid aanpassen. U kunt ook de instelling voor het gezichtsveld aanpassen, wat handig kan zijn wanneer u in een kleine ruimte vliegt.
-
Stel de vensterprojectie in op Perspectief.
-
Dubbelklik op het venster om het dialoogvenster Venstereigenschappen te openen.
-
In de lijst Projectie selecteert u Perspectief.
-
Klik op Wijzigen.
-
Pas indien nodig de instelling voor het gezichtsveld aan.
Hoe groter de waarde hoe groter de afstand tussen de onderdelen wanneer u door het model vliegt.
-
Klik in het menu Bestand op en ga naar de categorie Modelvensters.
- Wijzig de variabele XS_RENDERED_FIELD_OF_VIEW.
-
Klik op OK.
-
Klik op het tabblad Venster op Vliegen.
- Selecteer een venster.
De muisaanwijzer verandert in een pijl met een kruis. De pijl geeft de huidige vliegrichting aan.
-
Versleep de muis om u door het model te verplaatsen.
-
Als u vooruit wilt vliegen, verplaatst u de muis voorwaarts.
-
Als u de vliegrichting wilt wijzigen, sleept u de muis in de gewenste richting.
De verplaatsingssnelheid neemt exponentieel toe als u het model van een afstand nadert.
-
Als u omhoog of omlaag wilt, houdt u de Ctrl-toets ingedrukt en sleept u de muis voor- of achteruit.
-
Als u de camerahoek wilt wijzigen, draait u aan het muiswieltje.
-
Als u in de richting van de camerahoek wilt vliegen, houdt u de Shift-toets ingedrukt en bladert u vooruit of achteruit.
- Druk op Esc om te stoppen met vliegen.