Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-indeling exporteren (oude manier van exporteren)

Tekla Structures
2022
Tekla Structures

Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-indeling exporteren (oude manier van exporteren)

U kunt tekeningen ook als 2D DWG of DXF exporteren met behulp van de oude DWG/DXF-tekeningenexport.

Stel de variabele XS_USE_OLD_DRAWING_EXPORT in op TRUE in een .ini-bestand als u de oude exportmanier voor DWG of DXF wilt gebruiken. Deze variabele wordt standaard op FALSE ingesteld. Raadpleeg Een tekening in de 2D DWG- of DXF-indeling exporteren voor instructies over het gebruik van de nieuwere DWG/DXF-tekeningexport.

Raadpleeg Voorbeeld: Layers en export in DWG-indeling instellen (oude manier van exporteren) voor een voorbeeld van het instellen van de layers en het exporteren naar 2D DWG of DXF.

Een tekening in de 2D DWG- of DXF-indeling exporteren

  1. Klik op het tabblad Tekeningen & Lijsten op Documentmanager.
  2. Selecteer uit de lijst de tekeningen die u wilt exporteren.
  3. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Exporteren.
  4. Voer in het dialoogvenster Tekeningen exporteren op het tabblad Bestand exporteren de naam van het exportbestand in.

    Als u verschillende tekeningen exporteert, laat u het bestandsnaamvak leeg.

    De tekeningen worden standaard naar de map \PlotFiles in de huidige modelmap geëxporteerd. Als u een andere map wilt gebruiken, voert u het volledige pad in.

    Tekla Structures gebruikt een van de volgende variabelen om de namen voor de exportbestanden te definiëren. De variabele die wordt gebruikt, is afhankelijk van het type tekening:

    XS_DRAWING_PLOT_FILE_NAME_A

    XS_DRAWING_PLOT_FILE_NAME_C

    XS_DRAWING_PLOT_FILE_NAME_G

    XS_DRAWING_PLOT_FILE_NAME_W

    XS_DRAWING_PLOT_FILE_NAME_M.

  5. Selecteer het bestandstype: DXF of DWG.
  6. Als u een revisielabel in de bestandsnaam wilt opnemen, selecteert u Inclusief revisielabel in bestandsnaam.
  7. Stel de layeropties op het tabblad Layeropties in:
    • Selecteer het bestand met layervoorwaarden.

      Als u layers wilt toevoegen of wijzigen en u objectgroepen aan verschillende layers wilt toewijzen, klikt u op Instellingen....

    • Als u geavanceerde conversie wilt gebruiken om het type, de kleur en het gewicht van lijnen en layers te converteren, selecteert u Gebruik geavanceerde lijntype en layer conversie.

    • Voer in het vak Conversie bestand de naam in van het bestand dat in de conversie moet worden gebruikt.

      Standaard wordt in Tekla Structures het bestand LineTypeMapping.xml in de map ..\Tekla Structures\<version>\environments\common\inp gebruikt.

      Als u uw eigen lijntypetoewijzingen moet definiëren, kunt u het bestand LineTypeMapping.xml als een template gebruiken wanneer u een eigen conversiebestand maakt.

    • Selecteer Inclusief lege layers als u lege layers in de export wilt opnemen.

    • Selecteer Kleur object volgens layer om verschillende kleuren op verschillende layers te hebben.

  8. Stel de overige tekeningexportopties op het tabblad Opties in:
    • Stel Schaal tekening en Lijntype schaal in.

    • Als u de tekeningen wilt exporteren zodat de DWG/DXF-inhoud op object wordt gegroepeerd, selecteert u Exporteer objecten als groep. Wanneer u dit doet, maakt Tekla Structures een nieuwe groep voor elk object (onderdeel, markering, maatlijn enzovoort.).

    • Selecteer Onderbreek lijnen met tekst als u geen ononderbroken lijnen in geëxporteerde tekeningen wilt weergeven, bijvoorbeeld om de lijn door tekst- of tekeninglabels te laten lopen.

    • Selecteer Gebruikerslijnen als gesplitste lijnen exporteren om ervoor te zorgen dat aangepaste lijntypen in de software waarnaar u exporteert en bij het afdrukken dezelfde weergave hebben. Als Gebruikerslijnen als gesplitste lijnen exporteren wordt geselecteerd, worden aangepaste lijntypen als ononderbroken lijnen geëxporteerd die naar meerdere korte lijnen worden gesplitst. Als Gebruikerslijnen als gesplitste lijnen exporteren niet wordt geselecteerd, worden aangepaste lijntypen geëxporteerd zoals in TeklaStructures.lin wordt gedefinieerd.

    • Selecteer Paper space gebruiken om naar zowel de modelruimte als de papierruimte te exporteren. De niet-verschaalde inhoud van de tekeningaanzichten wordt naar modelruimte geëxporteerd. De tekeningopmaak wordt naar papierruimte geëxporteerd. De opmaak bevat verschaalde vensters waarin geschikte gebieden van de modelruimte worden weergegeven.

      Zorg er bij het exporteren naar papierruimte voor dat alle objecten in het aanzicht zich binnen het kader van het aanzicht bevinden. Objecten die zich gedeeltelijk buiten het kader van het tekeningaanzicht bevinden, worden niet geëxporteerd.

  9. Klik op Exporteren.

Layers in DWG/DXF-bestanden maken om te exporteren

U moet de layers definiëren die in de geëxporteerde DWG- en DXF-bestanden worden opgenomen.

Opmerking:

Als u wilt bijhouden welke layers u hebt, maakt u tegelijkertijd alle layers die u nodig hebt voor de definitieve DWG-/DXF-tekeningen.

  1. Klik in het menu Bestand op Exporteren > Tekeningen.
  2. Ga in het dialoogvenster Tekeningen exporteren naar het tabblad Layeropties en klik op Instellingen naast het vak Layervoorwaarden.
  3. Klik in het dialoogvenster Tekening export layers op Wijzig layers.
  4. Klik op Toevoegen om een layer toe te voegen.

    U kunt zo veel layers toevoegen als nodig is.

  5. Klik op de regel van de nieuwe layer in de kolom naam en voer een naam voor de layer in.
  6. Klik op de regel van de nieuwe layer in de kolom Kleur en selecteer een kleur voor de nieuwe layer.

  7. Klik op OK.

Vervolgens kunt u objecten aan de nieuwe layer toewijzen.

Objecten aan layers toewijzen in de export

U moet definiëren welke objecten u naar bepaalde layers in het geëxporteerde DWG-/DXF-bestand wilt exporteren. U kunt dit doen door een selectiefilter te gebruiken voor het identificeren van de gewenste objecten uit alle objecten en door een voorwaarde in te stellen om deze objecten naar een bepaalde layer te exporteren.

Voordat u echter een voorwaarde aanmaakt, dient u eerst het selectiefilter te maken.

  1. Het aanmaken van een selectiefilter.
  2. In het menu Bestand klikt u op Tekeningen > exporteren.
  3. In het dialoogvenster Tekeningen exporteren gaat u naar het tabblad Layeropties en klikt u op Instellingen.
  4. Open een objectgroep door naast de groepsnaam op het plusteken te klikken.

    Klik bijvoorbeeld op het plusteken naast Modelobject.

  5. Klik met de rechtermuisknop op een voorwaarde in de lijst en selecteer Voorwaarde toevoegen niveau dieper.

    Klik bijvoorbeeld met de rechtermuisknop op Onderdeel.

  6. Voer een naam voor de voorwaarde in en selecteer het selectiefilter dat u hebt gemaakt.

  7. Klik op OK.
  8. Dubbelklik op de rij onder de zojuist door u gemaakte voorwaarde en selecteer hier de gewenste layer voor in het dialoogvenster Selecteer layer.
  9. Klik op OK.

    In Tekla Structures wordt de geselecteerde layer aan de voorwaarde toegewezen.

  10. Sla de gemaakte instellingen voor de voorwaarde van de layer op voor later gebruik. Hiervoor voert u naast de knop Opslaan als de naam in en klikt u op Opslaan als.
Opmerking:

De volgorde van voorwaarden is belangrijk. Organiseer de voorwaarden door met de rechtermuisknop op de voorwaarde te klikken en Omhoog verplaatsen of Omlaag verplaatsen te selecteren. De objecten worden naar de eerste overeenkomende layer geëxporteerd. Als er geen overeenkomende layer is, worden de objecten als Overige objecten geëxporteerd.

Voorbeeld: Een voorwaarde maken voor het exporteren van liggerlabels naar hun eigen layers in tekeningexport

U kunt allerlei soorten tekeningobjecten naar hun eigen layers exporteren.

Dit voorbeeld geeft weer hoe u dat voor liggerlabels kunt doen. Allerlei soorten labels kunnen afzonderlijk naar hun eigen layers worden geëxporteerd: boutlabels, onderdeellabels, verbindingslabels, aansluitende onderdeellabels, wapeningslabels en componentlabels.

Eerst moet u een selectiefilter maken om de liggers te selecteren en vervolgens kunt u de layervoorwaarde definiëren. Noem het liggerselectiefilter Liggers.

  1. Klik in het menu Bestand op Exporteren > Tekeningen.
  2. Ga naar het tabblad Layeropties van het dialoogvenster Tekeningen exporteren en klik op Instellingen naast het vak Layervoorwaarden.
  3. Selecteer onder Label in het dialoogvenster Tekeninglayers exporteren de layervoorwaarde van het label dat u voor de eigen layer wilt definiëren (onderdeel-, bout-, verbinding-, aansluitend-onderdeel- of wapeningslabel).

    Onderdeellabel selecteren.

  4. Klik met de rechtermuisknop op Onderdeellabel en selecteer Voorwaarde toevoegen niveau dieper in het snelmenu.

    Het dialoogvenster Voorwaarden layermanager wordt geopend.

  5. Voer een voorwaardenaam in (bijvoorbeeld LiggerLabel) en selecteer een filter dat u hebt gemaakt (Ligger).

  6. Klik op OK.

    Tekla Structures maakt een nieuwe voorwaarde LiggerLayer. U kunt nu de nieuwe voorwaarde verbinden met een layer die u hebt gemaakt voor liggerlabels en gebruiken bij het exporteren van tekeningen.

Exportlayerinstellingen naar een ander project kopiëren

Als u wilt dat uw layerinstellingen ook in andere projecten beschikbaar zijn, kunt u ze naar een bedrijfs- of projectmap kopiëren.

  1. Klik in het menu Bestand op Exporteren > Tekeningen.
  2. Ga naar het tabblad Layer opties en klik op Setup.
  3. Definieer de vereiste voorwaarde- en layerinstellingen.
  4. Voer een naam in van het instellingenbestand voor de layervoorwaarde naast de knop Opslaan als en klik op Opslaan als.
  5. Kopieer het bestand <your_layer_rule>.ldb uit de map \attributes onder de huidige modelmap naar de bedrijfs- of projectmap.

De aangepaste lijntypetoewijzingen in de tekeningexport definiëren

U kunt geavanceerde conversie gebruiken om het type, de kleur en het gewicht van lijnen en layers te gebruiken. Op deze manier krijgt u de lijntypen die u in de doelsoftware bijvoorbeeld AutoCAD wilt gebruiken.

Standaard wordt in Tekla Structures het bestand LineTypeMapping.xml in de map ..\Tekla Structures\<version>\environments\common\inp gebruikt voor de conversie.

Als u uw eigen lijntypetoewijzingen moet definiëren, kunt u het bestand LineTypeMapping.xml als template gebruiken.

Opmerking:

Gebruik, om een geldige documentstructuur te behouden, bij het wijzigen van het toewijzingsbestand van het lijntype een editor die XML kan valideren.

Ga op een van de volgende manieren te werk om uw eigen lijntypetoewijzingen te definiëren:

Taak

Actie

Toewijzen alleen volgens lijntypen

  1. Open het toewijzingsbestand in een XML-editor.

  2. Voer alleen de informatie over lijntype in.

    Alle lijnen in alle layers met lijntype XKITLINE01 worden bijvoorbeeld geëxporteerd naar DASHED.

  3. Sla het toewijzingsbestand in de modelmap op.

Toewijzen volgens lijntypen en layers

  1. Open het toewijzingsbestand in een XML-editor.

  2. Voer het lijntype en de layernaam in.

    Definieer de layers waarop de toewijzing van toepassing is in het attribuut LayerName.

    Als u het attribuut LayerName weglaat, wordt in Tekla Structures de lijntypetoewijzing voor elke layer gebruikt. Als u het attribuut LayerName opneemt, wordt in Tekla Structures de lijntypetoewijzing alleen voor die layer gebruikt.

    Alle lijnen in de layer BEAM met lijntype XKITLINE01 worden geëxporteerd naar DASHED. Tekla Structures zoekt standaard eerst naar deze soorten toewijzingen.

  3. Definieer de kleur van de lijn in het attribuut Color. Voer de kleurwaarden in AutoCAD Color Index (ACI) (nummers 0 tot 255).

  4. Definieer de dikte van de lijn in het attribuut Weight. Voer de waarden in honderdsten van millimeters in.

  5. Sla het toewijzingsbestand in de modelmap op.

Het bestand LineTypeMapping.xml is als volgt samengesteld:

(1) De eerste paragraaf bestaat uit een XML- en documenttypedefinitie. Wijzig of verwijder deze paragraaf niet.

(2) De toewijzingen die beschikbaar zijn, zijn hier gedefinieerd. U kunt deze toewijzingen als template voor uw eigen toewijzingen gebruiken.

Voorbeelden:

In het eerste voorbeeld wordt een nieuw Mapping-element toegevoegd, waarin XKITLINE00-lijnen in de Beam-layer worden geconverteerd naar lijntype BORDER, kleur wordt geconverteerd naar 10 en gewicht wordt geconverteerd 1.00 naar mm:

In het tweede voorbeeld wordt een nieuw Mapping-element toegevoegd, waarin XKITLINE02-lijnen in de Part-layer worden geconverteerd naar lijntype HIDDEN2, de layernaam wordt geconverteerd naar Part_Hidden, de kleur wordt geconverteerd naar 8 en gewicht wordt geconverteerd naar 1.00 mm.

U kunt het bestand LineTypeMapping.xml gebruiken om verborgen lijnen naar aparte layers te exporteren. De verborgen lijnen moeten vervolgens worden gedefinieerd in hun eigen layers (hier Part_Hidden).

Opmerking:

De export kan alleen slagen als de layer (hier Part_Hidden) bestaat in de lijst met beschikbare layers in het dialoogvenster Wijzig layers.

Standaard lijntypen in tekeningen

Er zijn standaard lijntypen beschikbaar in Tekla Structures-tekeningen. U kunt standaard lijntypen toewijzen aan aangepaste lijntypen, die worden gedefinieerd in TeklaStructures.lin en verder geëxporteerd naar DWG/DXF-bestanden.

De tabel hieronder geeft de standaard lijntypen weer en hoe deze eruitzien.

Naam lijntype

Uiterlijk lijntype

XKITLINE00

XKITLINE01

XKITLINE02

XKITLINE03

XKITLINE04

XKITLINE05

XKITLINE06

Was this helpful?
Vorige
Volgende