De contextuele werkbalk gebruiken

Tekla Structures
2022
Tekla Structures

De contextuele werkbalk gebruiken

Als u op een object in een model of tekening klikt, verschijnt er naast de muisaanwijzer een symbool van de contextuele werkbalk . Klik op het symbool om de werkbalk contextuele te openen. Gebruik de contextuele werkbalk om snel enkele basiseigenschappen van een object, venster, stramien enzovoort weer te geven en te wijzigen.

Als meerdere objecten worden geselecteerd, geeft de contextuele werkbalk de tekst Varieert weer voor eigenschappen die verschillen.

Objecteigenschappen met de contextuele werkbalk wijzigen

De wijzigingen die u op de contextuele werkbalk aanbrengt, worden onmiddellijk op het model of de tekening toegepast.

  1. Klik op een object in een model of tekening.

    Er verschijnt een contextuele werkbalk naast de muisaanwijzer.

  2. Wijzig de objecteigenschappen op de contextuele werkbalk.

    De wijzigingen worden onmiddellijk toegepast.

Tip:

Druk op de Tab-toets om tussen de eigenschappen en de commandoknoppen op de contextuele werkbalk te verplaatsen.

Tekeningcommando's in de contextuele werkbalk

In het model wordt met het commando open of maak tekeningen in de contextuele werkbalk een menu geopend dat de tekeningen weergeeft die voor de geselecteerde objecten zijn gemaakt en het bevat het commando Productietekening maken voor het maken van enkelvoudig onderdeel-, merk- en betontekeningen en een commando voor het weergeven van de tekeningen voor de geselecteerde objecten in Documentmanager, waar u de tekeningen vervolgens kunt openen.

In tekeningen kunt u de contextuele werkbalk gebruiken om snel enkele basiseigenschappen van een tekenobject, venster, stramien enzovoort weer te geven en te wijzigen.

Miniwerkbalk weergeven of verbergen

U kunt definiëren of de miniwerkbalk in Tekla Structures zichtbaar is.

  1. Klik in het menu Bestand op Instellingen.
  2. Schakel onder Werkbalken het selectievakje Mini werkbalk in of uit.

    Of gebruik de toetsenbordsneltoets Ctrl+K om de contextuele werkbalk weer te geven of te verbergen.

De positie van de miniwerkbalk definiëren

U kunt de positie van de miniwerkbalk ten opzichte van het referentiepunt van een object definiëren.

  1. Selecteer een object.
  2. Houd de Ctrl-toets ingedrukt en klik met de linkermuisknop op de miniwerkbalk.

    Er verschijnt een streepjeslijn tussen de miniwerkbalk en het object.

  3. Sleep de miniwerkbalk naar een nieuwe positie.

    U kunt de miniwerkbalk bijvoorbeeld aan de linkerzijde van het geselecteerde object plaatsen.

  4. Laat de linkermuisknop los.

    De miniwerkbalk verschijnt nu op de positie die u hebt gedefinieerd, bijvoorbeeld aan de linkerzijde van een object dat u selecteert.

De miniwerkbalk aan een plaats vastmaken

U kunt de miniwerkbalk aan een specifieke locatie in het venster vastmaken, zodat de positie wordt vergrendeld. U kunt hem bijvoorbeeld in de linkerbovenhoek van het scherm laten verschijnen. Als de miniwerkbalk is vergrendeld, is de positie ervan onafhankelijk van de locatie van het afzonderlijke onderdeel.

  1. Sleep de contextuele werkbalk naar een nieuwe locatie.
  2. Klik op om de contextuele werkbalk aan de nieuwe locatie vast te maken.

    De vastmaakknop wijzigt wanneer de positie wordt vergrendeld.

  3. Als u de positie wilt ontgrendelen, klikt u op .

Miniwerkbalk minimaliseren

U kunt de miniwerkbalk minimaliseren zodat deze minder ruimte op uw scherm inneemt.

  1. Klik op de contextuele werkbalk op .
    De contextuele werkbalk heeft nu het symbool .
  2. Als u de contextuele werkbalk naar de oorspronkelijke grootte terug wilt brengen, klikt u nogmaals op de knop .
Was dit nuttig?
Vorige
Volgende