Automatische bemating op aanzichtniveau biedt u in elk door u gemaakt tekeningaanzicht, volledige controle over de maatlijnen met veel opties voor de bemating. Automatische bemating op aanzichtniveau kan in onderdeel-, merk- en betontekeningen worden gebruikt.

Bij bemating op aanzichtniveau worden de maatlijnen op basis van de door u gedefinieerde voorwaarden gemaakt. U kunt definiëren wat u wilt bematen, waar de maatlijnen worden geplaatst, in welke volgorde ze worden gemaakt en welke instellingen u voor iedere maatlijn wilt gebruiken. U kunt bijvoorbeeld vormen en gaten bematen.

Onderstaand treft u een korte beschrijving aan over hoe u het bematen kunt realiseren.

1. Als u in tekeningeigenschappen in de optiestructuur op de optie Maken aanzicht klikt, kunt u de te maken aanzichten en de te gebruiken aanzichteigenschappen selecteren.

   

2. Klik op Aanzichteigenschappen.
3. Klik in de optiestructuur op Bemating.

   In het paneel Bemating kunt u regels toevoegen door op Regel toevoegen te klikken. Selecteer vervolgens welke maatvoeringsvoorwaarden u in de kolom Maatvoering type en het gewenste bestand met de eigenschappen voor maatvoeringsvoorwaarden wilt gebruiken.

   

4. U kunt de geselecteerde voorwaarde wijzigen door op Voorwaarde bewerken te klikken.

   In het dialoogvenster Eigenschappen maatvoeringsvoorwaarden kunt u selecteren wat moet worden bemaat, hoe moet worden bemaat, vanaf welke objecten moet worden bemaat, waar de maatlijnen moeten worden geplaatst en kunt u de maatlijneigenschappen selecteren. De lijst Eigenschappen bevat bestanden die u in het dialoogvenster Maatlijn eigenschappen op objectniveau in een geopende tekening hebt opgeslagen. U kunt bijvoorbeeld een bepaald lettertype of bepaalde kleur in de maatlijnen gebruiken. Hiervoor dubbelklikt u in een tekening op een maatlijn, brengt u de noodzakelijke wijzigingen aan en slaat u het eigenschappenbestand op. Vervolgens kunt u de eigenschappen hier laden.

   De modelmap is de werkmap voor de maatvoering. De bestanden voor de maatlijnvoorwaarde kunnen ook worden uitgelezen uit bedrijfs- en projectmappen die door de variabelen XS_FIRM en XS_PROJECT worden gedefinieerd. U kunt ook relatieve paden definiëren, XS_FIRM=".\ts" kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het uitlezen van bestanden in de map "ts" in de modelmap.

   Als u verschillende maatlijneigenschappen voor elke zijde wilt selecteren, maakt u de selectie van Hetzelfde aan alle zijden ongedaan en selecteert u de maatlijneigenschappen in de lijsten.

   

   Als u Geïntegreerde maatlijnen selecteert, wordt het dialoogvenster Bematingseigenschappen weergegeven. Breng uw wijzigingen in de instellingen op de tabbladen aan en sla het eigenschappenbestand met een unieke naam op via Opslaan als. U kunt hier ook maatlijneigenschappen laden.

   

5. Als u de voorwaarde-eigenschappen hebt ingesteld, geeft u een naam aan het voorwaardenbestand en klikt u op Opslaan als.
6. Klik op Sluiten om naar het paneel Bemating terug te gaan.
7. Zorg ervoor dat u juiste eigenschapenbestanden voor de bemating voor de maatvoeringsvoorwaarden hebt geselecteerd.
8. Voer boven in het dialoogvenster Aanzichteigenschappen een unieke naam voor de aanzichteigenschappen in en klik op Opslaan.

Nu kunt u de opgeslagen aanzichteigenschappen voor een aanzicht in het paneel Maken aanzicht selecteren. Deze aanzichteigenschappen bevatten de opgeslagen maatlijneigenschappen.