U kunt in het dialoogvenster met tekeningeigenschappen selecteren welke opmaak u in een tekening wilt gebruiken. U kunt de nieuwe tekeningopmaak voor de huidige geopende tekening gebruiken of de nieuwe tekeningopmaak voor toekomstig gebruik in tekeningeigenschappen opslaan.

1. Afhankelijk van waar u zich bevindt, kunt het volgende doen:
   • Selecteer in een geopende tekening Eigenschappen > Tekening op het tabblad Tekening.
   • Klik op het tabblad Tekeningen & Lijsten op Tekening­eigenschappen en selecteer het tekeningtype.
2. Laad tekeningeigenschappen die zo dicht mogelijk aansluiten op degene die u nodig hebt.
3. Klik op Opmaak.
4. Selecteer een nieuwe opmaak in de lijst Opmaak.
5. U kunt het volgende doen:
   • Als u de nieuwe opmaak op de geopende tekening wilt toepassen, klikt u op Wijzigen.
   • Als u de gewijzigde tekeningeigenschappen voor toekomstig gebruik wilt opslaan, klikt u op Opslaan.
6. Klik op OK als u het dialoogvenster met tekeningeigenschappen wilt sluiten.