U kunt arceringen gebruiken op onderdeelvlakken, onderdeeldoorsneden of tekeningvormen, zoals cirkels en polygonen, om verschillende materialen weer te geven. U kunt ook arceerpatronen op oppervlakken gebruiken.

Arceerpatronen bevinden zich standaard in het bestand hatch_types1.pat in de map …\Tekla Structures\<version>\environments\<common>\inp. Voor sommige omgevingen bevindt het zich ook in ...\Tekla Structures\<version>\environments\<environment>\inp. In deze omgevingen wordt de variabele XS_INP gebruikt om de map te definiëren van waaruit dit bestand wordt gelezen. In de omgeving US Imperial bevindt zich bijvoorbeeld de volgende lijn in env_US_imperial.ini:

set XS_INP=%XSDATADIR%\environments\usimp\inp\

Het bestand kan ook worden gelezen vanuit een bedrijfsmap die is gedefinieerd door XS_FIRM, maar de locatie die is gedefinieerd door XS_INP heeft prioriteit, zodat een bestand in een bedrijfsmap niet wordt gelezen als er ook een bestand met dezelfde naam in de map XS_INP aanwezig is.

U kunt ook arceerpatronen aan Tekla Structures toevoegen:

• Om aangepast arceerpatronen in het bestand hatch_types1.pat te maken, raadpleegt u Aangepaste arceerpatronen maken.

• Als u een arceerpatroonbestand hebt (bijvoorbeeld gemaakt in een CAD-software), kunt u dit met een kleine wijziging aan het Tekla Structures .pat-bestand toevoegen. Raadpleeg Aangepaste vulpatronen toevoegen.