U kunt verschillende methoden gebruiken om aan te passen hoe modelobjecten worden weergegeven:

• Om de rendering van onderdelen en componenten te wijzigen en om te selecteren of de objectoppervlakken of objectomtrekken in de vensters worden weergegeven, raadpleegt u De rendering van onderdelen, componenten en referentiemodellen wijzigen.

• Om de algemene weergave-instellingen te wijzigen, gebruikt u De weergave-instellingen aanpassen.

• U kunt de onderdeelweergave tijdelijk wijzigen om onderdelen met exacte lijnen of met hoge nauwkeurigheid weer te geven, zoals uitgelegd in De onderdeelweergave wijzigen om onderdelen met exacte lijnen of met hoge nauwkeurigheid weer te geven.

• U kunt geselecteerde objecten tijdelijk verbergen of alleen de geselecteerde objecten weergeven, zoals wordt uitgelegd in Modelobjecten tijdelijk verbergen of alleen geselecteerde modelobjecten weergeven.

• Gedetailleerde instructies voor het wijzigen van de kleur en doorzichtigheid van modelobjecten kunt u vinden in De kleur en doorzichtigheid van modelobjecten wijzigen met behulp van objectweergave.

• Als u weergave-instellingen definieert, kunt u modelobjecten met behulp van verschillende criteria (bijvoorbeeld profiel) groeperen om ze als één eenheid te verwerken, zie Objectgroepen in objectweergave en in filters gebruiken.