Automatische tekeningeigenschappen vóór het maken van tekeningen instellen
Tekla Structures maakt tekeningen met de automatische tekeningeigenschappen die voor elk type tekening afzonderlijk worden gedefinieerd.
- Klik op het tabblad Tekeningen & Lijsten op Tekeningeigenschappen en selecteer het tekeningtype.
- Laad indien mogelijk de tekeningeigenschappen die meest lijken op degene die u nodig hebt door een eigenschappenbestand in de lijst aan de bovenzijde te selecteren.
In overzichttekeningeigenschappen moet u op Laad klikken.
-
Afhankelijk van het type tekening kunt u het volgende doen:
Onderdeel-, merk- en betontekeningen:
- Doorloop de verschillende eigenschappen in de optiestructuur van de tekeningeigenschappen en pas de waarden indien nodig aan.
De selectievakjes naast de opties worden automatisch geselecteerd wanneer u iets voor die bepaalde variabele wijzigt.
- Als u eigenschappen voor toekomstig gebruik wilt opslaan, geeft u in het vak Opslaan een unieke naam aan de eigenschappen en klikt u op Opslaan. U mag geen spaties of speciale tekens in de naam opnemen.
- Als u de instellingen op aanzichtniveau wilt aanpassen (aanzichten, filters, beveiligde gebieden, maatlijnen, labels en objecten), klikt u op Maken aanzicht, selecteert u het gewenste aanzicht en aanzichteigenschappenbestand en klikt u vervolgens op Aanzichteigenschappen.
- Wijzig indien nodig de eigenschappen voor het geselecteerde aanzicht.
- Als u bijvoorbeeld onderdeeleigenschappen voor toekomstig gebruik wilt opslaan, geeft u in het vak Opslaan een unieke naam aan de eigenschappen en klikt u op Opslaan. U mag geen spaties of speciale tekens in de naam opnemen.
- Klik op Opslaan in Venstereigenschappen om de eigenschappen in het aanzichteigenschappenbestand op te slaan wanneer u klaar bent.
- Klik op OK in Venstereigenschappen om naar de tekeningeigenschappen terug te gaan.
Overzichttekeningen:
- Schakel alle selectievakjes uit door op de aan/uitknop aan de onderzijde te klikken en selecteer alleen de selectievakjes voor de opties die u wilt wijzigen.
- Doorloop de verschillende eigenschappen in het dialoogvenster met tekeningeigenschappen en breng de noodzakelijke wijzigingen aan.
- Klik in elke subdialoogvenster waarin u de eigenschappen hebt gewijzigd op OK om de wijzigingen op te slaan en naar de tekeningeigenschappen terug te gaan.
- Als u bijvoorbeeld onderdeeleigenschappen voor toekomstig gebruik wilt opslaan, geeft u in het vak Opslaan als een unieke naam aan de eigenschappen en klikt u op Opslaan als. U mag geen spaties of speciale tekens in de naam opnemen.
- Doorloop de verschillende eigenschappen in de optiestructuur van de tekeningeigenschappen en pas de waarden indien nodig aan.
-
Klik op OK om de eigenschappen op te slaan.
Als u de wijzigingen in een ander bestand met tekeningeigenschappen wilt opslaan, voert u de nieuwe naam in.
U mag geen spaties in de naam van het eigenschappenbestand gebruiken omdat dit tot problemen kan leiden. Als u het bestand met tekeningeigenschappen bijvoorbeeld in een voorwaarde in de Tekeningendatabase gebruikt, worden de tekeningen niet gemaakt als naam van het eigenschappenbestand spaties bevat.In overzichttekeningeigenschappen klikt u op Opslaan als.
Nu kunt u een tekening maken met het zojuist ingestelde bestand met tekeningeigenschappen.