Eindplaat (29)

Tekla Structures
2021
Tekla Structures

Eindplaat (29)

Eindplaat (29) verbindt een ligger met een kolom of twee liggers met elkaar met behulp van een geboute eindplaat. Schotjes, steunen en vulplaten zijn optioneel.

Gemaakte objecten

  • Eindplaat

  • Hoeksteun of steunplaat (optioneel)

  • Vulplaten (optioneel)

  • Schotjes (optioneel)

  • Gezette plaat (optioneel)

  • Lassen

  • Bouten

  • Uitsnijdingen

Gebruiken voor

Situatie

Beschrijving

Ligger-kolom-bevestiging met eindplaat.

Ligger-ligger-bevestiging met eindplaat.

Eindplaatverbinding met een vulplaat en een hoeksteun.

Eindplaatverbinding met schotjes.

Volgorde van selectie

  1. Selecteer het hoofdonderdeel (kolom of ligger).

  2. Selecteer het aansluitende onderdeel (ligger).

    De verbinding wordt automatisch gemaakt als de aansluitende ligger wordt geselecteerd.

Onderdeelidentificatiecode

Onderdeel

1

Vulplaat

2

Eindplaat

3

Steun (plaat of hoek)

4

Schotje

Tabblad Afbeelding

Gebruik het tabblad Afbeelding om de positie van de eindplaat te definiëren.

Positie van de eindplaat

Beschrijving

Standaard

1

Bovenste positie van de eindplaat vanaf de bovenzijde van de aangelaste ligger.

Als geen waarde wordt ingevoerd, is de grootte van de eindplaat afhankelijk van de bouten en de boutrandafstanden. Als u beide waarden opgeeft, heeft de positieafstand prioriteit boven de waarden van de boutrandafstand.

10 mm

2

Onderste positie van de eindplaat vanaf de onderzijde van de aansluitende ligger.

3

Opening tussen de vulplaat en het hoofdonderdeel.

Als er geen vulplaat aanwezig is, wordt de bepaalde opening gemaakt tussen de eindplaat en het hoofdonderdeel.

0 mm

Tabblad Onderdelen

Gebruik het tabblad Onderdelen om de eigenschappen van de gemaakte onderdelen te definiëren.

Plaat

Onderdeel

Beschrijving

Standaard

Eindplaat

De dikte, breedte en hoogte van de eindplaat.

De breedte en hoogte worden gedefinieerd door de randafstanden van de boutgroep. De hoogte kan ook worden opgegeven als de afstand tussen de plaatrand en de bovenste en onderste rand van de aangelaste ligger.

de helft van de boutdiameter

Console

Definieer of een steun onder de eindplaat wordt gemaakt.

De steun wordt alleen gemaakt als de steundikte wordt ingevoerd.

Door een steunplaat toe te voegen verplaatst u de eindplaat standaard 20 mm onder de onderzijde van de aansluitende ligger.

breedte = eindplaatbreedte

hoogte = hoogte aansluitende ligger

L-profiel console

Definieer of een hoeksteun onder de eindplaat wordt gemaakt. De lengte van de hoek wordt bepaald door de breedte van de steun.

Als u een profiel voor de hoeksteun opgeeft, is de steun een hoek en niet een plaat, zelfs als u de plaatdikte hebt ingevoerd.

Door het toevoegen van een hoeksteun wordt de eindplaat niet op dezelfde wijze verplaatst als de steunplaat. Om te voorkomen dat de hoek en de aansluitende ligger elkaar raken, wijzigt u de eindplaat of voert u een ruimte in tussen de eindplaat en de hoeksteun.

breedte = eindplaatbreedte

Vulplaat

Vulplaatdikte.

De plaat wordt alleen gemaakt als de plaatdikte wordt ingevoerd.

breedte = bepaald door de randafstanden van de boutgroep en de vulplaat

Aantal vulplaten (DEF=1)

Definieer hoeveel vulplaten worden gemaakt.

Gezette plaat

De dikte, breedte en hoogte van de gezette plaat.

De plaat wordt alleen gemaakt als de plaatdikte wordt ingevoerd.

Een gezette plaat kan ook worden gebruikt met gewone vulplaten.

breedte = bepaald door de binnenbouten van de boutgroep

Schotjes

Definieer of schotjes voor de kolom worden gemaakt als een ligger met de kolomflens wordt verbonden.

Als u een van de afmetingen invoert, worden er schotjes gemaakt.

dikte = 20 mm

breedte = breedte van de kolomflens

hoogte = hoogte van het kolomlijf

Schotjes boven

Definieer of er horizontale schotjes voor de ligger worden gemaakt.

Als u een van de afmetingen invoert, worden er schotjes gemaakt.

dikte = 20 mm

breedte = breedte van liggerflens

hoogte = 300 mm

Schotjes onder

Optie

Beschrijving

Standaard

Pos.nr.

Prefix en startnummer voor het positienummer van het onderdeel.

Sommige componenten hebben een tweede rij met velden waarin u het positienummer van het merk kunt invoeren.

Het standaard startnummer van het onderdeel wordt gedefinieerd in de categorie Componenten in het menu Bestand > Instellingen > Opties.

Materiaal

Materiaalkwaliteit.

Het standaardmateriaal wordt gedefinieerd in het vak Materiaal van onderdelen in de categorie Componenten in het menu Bestand > Instellingen > Opties.

Naam

De naam die in tekeningen en lijsten wordt weergegeven.

Tabblad Parameters

Gebruik het tabblad Parameters om de positie en oriëntatie van het schotje te definiëren.

Materiaal gezette plaat

Selecteer het materiaal van de gezette plaat. Het standaardmateriaal wordt gedefinieerd in het vak Gezette plaat op het tabblad Componenten in het menu Bestand > Instellingen > Opties.

.

Posities van schotjes

Beschrijving

Standaard

1

4

Afstand tussen het horizontale schotje van de ligger en het liggereinde.

2

3

Afstand tussen het horizontale schotje van de ligger en de liggerflens.

0,25*liggerhoogte

5

Afstand tussen het schotje en de flens van het hoofdonderdeel.

6

7

Afstand tussen het schotje van het hoofdonderdeel en de liggerflens.

Lengte van de gezette vulplaat en steun

Beschrijving

Standaard

1

Lengte van het horizontale onderdeel van de gezette vulplaat.

2

Afstand tussen de eindplaat en de steun.

Als u hoeksteunen gebruikt, wijzigt u deze waarde of de grootte van de eindplaat om te voorkomen dat de aansluitende ligger en de hoek elkaar raken.

20 mm

Richting van de schotjes

Optie

Beschrijving

Standaard

Schotjes lopen parallel aan het aansluitende onderdeel.

AutoDefaults kan deze optie wijzigen.

Schotjes lopen parallel aan het aansluitende onderdeel.

Schotjes staan haaks op het hoofdonderdeel.

Randafstanden van de bouten in vulplaten

Definieer de boutrandafstand voor de vulplaten. Als deze velden leeg zijn, hebben de vulplaten dezelfde afmetingen als de eindplaat.

Beschrijving

1

Verticale boutrandafstand in de vulplaat.

De grootte van de vulplaat wordt bepaald door de boutgroep en de randafstanden. De verticale en horizontale randafstand definiëren de afstand symmetrisch. Door een positieve afmeting neemt de grootte van de vulplaat toe.

2

Horizontale boutrandafstand in de vulplaat.

De grootte van de vulplaat wordt bepaald door de boutgroep en de randafstanden. De verticale en horizontale randafstand definiëren de afstand symmetrisch. Door een positieve afmeting neemt de grootte van de vulplaat toe.

Grootte opening voor eindplaat

Definieer de maximale grootte voor de opening tussen de eindplaat en het aansluitende onderdeel of hoofdonderdeel. Gebruik deze opening wanneer de ligger licht helt om te definiëren of de eindhoek zo klein is dat het uiteinde van de ligger haaks kan zijn.

Als de werkelijke ruimte kleiner is dan deze waarde, blijft het liggereinde recht.

Als de werkelijke ruimte groter is dan deze waarde, wordt het liggereinde gefit aan de eindplaat.

Tabblad Bouten

Gebruik het tabblad Bouten om de eigenschappen van de bouten te definiëren.

Afmetingen van de boutgroep

Beschrijving

1

Selecteer hoe de afmetingen voor de horizontale positie van de boutgroep moeten worden gemeten.

  • Links:vanaf de linkerrand van het aansluitende onderdeel tot de bout uiterst links.

  • Midden:vanaf de hartlijn van het aansluitende onderdeel tot aan de hartlijn van de bouten.

  • Rechts:vanaf de rechterrand van het aansluitende onderdeel tot de bout uiterst rechts.

2

Maatlijn voor de horizontale positie van de boutgroep.

3

Randafstand bouten.

De randafstand is de afstand van het hart van een bout tot de rand van het onderdeel.

4

Aantal bouten.

5

Boutafstand.

Gebruik een spatie als scheidingsteken tussen de waarden voor de boutafstand.Voer een waarde in voor elke afstand tussen de bouten.Voer bijvoorbeeld twee waarden in als er drie bouten in zitten.

6

Maatlijn voor de verticale positie van de boutgroep.

7

Selecteer hoe de afmeting voor de verticale positie van de boutgroep moeten worden gemeten.

  • Boven:vanaf de bovenrand van het aansluitende onderdeel tot de bovenste bout.

  • Midden:vanaf de hartlijn van de bouten tot de hartlijn van het aansluitende onderdeel.

  • Onder:vanaf de onderrand van het aansluitende onderdeel tot de onderste bout.

Zigzagsgewijze plaatsing van bouten

Optie

Beschrijving

Standaard

Niet zigzagsgewijs

AutoDefaults kan deze optie wijzigen.

Niet zigzagsgewijs

Zigzagtype 1

Zigzagtype 2

Zigzagtype 3

Zigzagtype 4

Basiseigenschappen van bouten

Optie

Beschrijving

Standaard

Boutdiameter

Boutdiameter.

Beschikbare diameters worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd.

Boutnorm

De boutnorm die in de component moet worden gebruikt.

Beschikbare normen worden in de boutsamenstellingendatabase gedefinieerd.

Tolerantie

De ruimte tussen de bout en het gat.

Draad in mat

Hiermee definieert u of de draad van de bout zich in de geboute onderdelen kan bevinden.

Deze optie heeft geen effect wanneer er bouten met volledige draad worden gebruikt.

Ja

Montage/werkplaats

Locatie waar de bouten moeten worden bevestigd.

Montage

Sleufgaten

U kunt sleufgaten, oversized gaten of tapgaten definiëren.

Optie

Beschrijving

Standaard

1

Verticale maat van sleufgat.

0 heeft een rond gat als resultaat.

2

Horizontale maat van sleufgat of speling van oversized gaten.

0 heeft een rond gat als resultaat.

Gattype

Met Sleufgat maakt u sleufgaten.

Met Oversized maakt u oversized gaten of tapgaten.

Geen gat maakt geen gaten.

Roteer sleufgaten

Als het type gat Sleufgat is, worden de sleufgaten met deze optie gedraaid.

Sleufgat in

Onderde(el)(len) waarin sleufgaten worden gemaakt.De opties zijn afhankelijk van de betreffende component.

Boutsamenstelling

Met de selectievakjes wordt gedefinieerd welke componentobjecten (bout, ringen en moeren) in de samenstelling van de bout worden gebruikt.

Als u alleen een gat wilt maken, moet u alle selectievakjes uitschakelen.

Als u de boutsamenstelling van een bestaande component wilt aanpassen, schakelt u het selectievakje Effect bij wijzigen in en klikt u op Wijzigen.

Extra boutlengte

Definieer hoeveel de bout langer moet worden.Gebruik deze optie bijvoorbeeld wanneer diverse verflagen een langere boutlengte vereisen.

Tabblad Raveling

Gebruik het tabblad Raveling om de horizontale en verticale uitsnijdingen te wijzigen.

Afmeting van de uitsnijding

Beschrijving

Standaard

1

Afmetingen voor de horizontale flensuitsnijdingen.

10 mm

2

Afmetingen voor de verticale flensuitsnijdingen.

De opening tussen de rand van de raveel en de flens van de ligger is gelijk aan de afronding van het hoofdonderdeel. De hoogte van de raveling wordt naar boven afgerond op 5 mm.

Tabblad Algemeen

Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling:

Tabblad Algemeen

Lassen

Klik voor meer informatie op de onderstaande koppeling:

Lassen maken

Was dit nuttig?
Vorige
Volgende