Basisinstellingen in het menu Bestand

Tekla Structures
2020
Tekla Structures

Basisinstellingen in het menu Bestand

Gebruik de werkbalkinstellingen en de knoppen in het menu Bestand > Instellingen om bepaalde fundamentele modeleer- en tekeninginstellingen te bepalen.

U kunt ook Snel starten gebruiken om de werkbalken en de knoppen te bepalen. Begin met het invoeren van de naam van de werkbalk of de knop (bijvoorbeeld smart) in het vak Snel starten en selecteer de werkbalk of de knop in de zoekresultatenlijst om de instelling in te schakelen.

Gebruikersinterface

  • Werkbalken: Gebruik de keuzerondjes om de grootte van de pictogrammen op de werkbalken onderaan het scherm en tegelijkertijd de grootte van de werkbalk aan te passen.

  • Lettertypegrootte (lint): Gebruik de schuifregelaar om de lettertypegrootte van het lint aan te passen. De standaard lettertypegrootte is 11p.

Knoppen

Optie

Beschrijving

Smart Select

Wijzig hoe slepen en neerzetten voor objecthandles werkt.

Als de optie ingeschakeld is, kunt u vanaf objecthandles verslepen zonder deze eerst te selecteren.

Als de optie op uit staat, moet u de handles selecteren voordat u versleept.

Drag & Drop

Schakel het commando voor slepen en neerzetten in of uit.

Als de optie op aan staat, kunt u met behulp van slepen en neerzetten objecten kopiëren of verplaatsen.

Als de optie op uit staat, kan slepen en neerzetten niet worden gebruikt.

Verschuiven met middelste muisknop

Wijzig de modus voor het verschuiven.

Als de optie ingeschakeld is, kunt u het model met de middelste muisknop verplaatsen.

Als de optie uitgeschakeld is, kunt u het model met de linkermuisknop verplaatsen.

Naar centrum zoomen

Wijzig modus voor het zoomen.

Als de optie ingeschakeld is, wordt het middelpunt voor het zoomen in het midden van het aanzicht gehouden, ongeacht de positie van de muisaanwijzer.

Als de optie uitgeschakeld is, bepaalt de positie van de muisaanwijzer het middelpunt voor het zoomen.

Basisvenster autorotatie

Schakel de autorotatie van 3D-aanzichten van onderdelen en componenten in of uit.

Als de optie ingeschakeld is, roteert Tekla Structures het aanzicht eenmaal wanneer u een nieuw 3D-aanzicht van een onderdeel of component maakt.

Als de optie op uit staat, roteert Tekla Structures het aanzicht niet.

Crossing-selectie

Wijzig hoe gebiedselectie werkt.

Als de optie ingeschakeld is, worden alle objecten geselecteerd die ten minste gedeeltelijk in het rechthoekige gebied vallen, onafhankelijk van de sleeprichting.

Als de optie ingeschakeld is, beïnvloedt de sleeprichting de selectie van objecten.

Rollover Highlight

Schakel het markeren van objecten in of uit.

Afhankelijk van het renderprogramma dat u gebruikt (OpenGL of DirectX) markeert Tekla Structures de objecten wanneer Rollover Highlight is ingeschakeld.

Als de optie op aan staat, markeert Tekla Structures selecteerbare objecten wanneer u de muisaanwijzer erheen verplaatst.

Als de optie op uit staat, worden de selecteerbare objecten niet gemarkeerd.

Met rechtermuisknop selecteren

Wijzig hoe objecten kunnen worden geselecteerd.

Als de optie ingeschakeld is, kunt u objecten ook met de rechtermuisknop selecteren. Het betreffende snelkoppelingsmenu wordt ook direct weergegeven.

Als de optie uitgeschakeld is, kunt u objecten met de linkermuisknop selecteren.

Middelpunt automatische rotatie

Definieer hoe het aanzichtpunt wordt ingesteld.

Als de optie ingeschakeld is, wijzigt het aanzichtpunt wanneer u met de middelste muisknop klikt.

Als de optie op uit staat, blijft het aanzichtpunt in een ingestelde positie.

Orthogonaal

Schakel orthogonaal snappen in of uit.

Als de optie ingeschakeld is, snapt Tekla Structures naar het dichtstbijzijnde orthogonale punt op het vlak (0, 45, 90, 135, 180 graden, enzovoort). De muisaanwijzer snapt automatisch naar posities op gelijke afstanden in de gegeven richting.

Als de optie op uit staat, wordt orthogonaal snappen niet gebruikt.

DirectX-rendering

Schakel tussen de OpenGL-rendering en DirectX-rendering.

Als de optie op aan staat, wordt de DirectX-rendering gebruikt.

Als de optie op uit staat, wordt de OpenGL-rendering gebruikt.

Tooltips

Geef de knopinfo weer of verberg deze.

Als de optie ingeschakeld is, verschijnt er een klein venster met voorbeelden, hints en tips wanneer u de muisaanwijzer boven een commando houdt.

Als de optie op uit staat, verschijnt er geen knopinfo.

Tooltips snappen

Geef de snap-tooltips weer of verberg deze.

Als de optie op aan staat en u een commando start waarvoor u punten moet aanwijzen, geeft Tekla Structures een snaptooltip weer die de naam van het snappunt weergeeft.

Als de optie op uit staat, verschijnen er geen snaptooltips.

De volgende instellingen zijn alleen beschikbaar in tekeningen:

Optie

Beschrijving

Lijnbreedten printer

Geef de lijnen in kleurentekeningen met een op het scherm gedefinieerde dikte weer.

Als de optie op aan staat, worden de lijnen in kleurentekeningen met een gedefinieerde dikte weergegeven.

Als de optie op uit staat, worden de lijnen in kleurentekeningen met een standaard dikte weergegeven.

Lijnkleuren printer

Geef lijnkleuren in de tekening weer.

Ghost outline

Geef verborgen objecten in tekeningen als ghost outlines weer. In grijstinttekeningen en zwart-wittekeningen worden verborgen objecten niet weergegeven, zelfs niet als Ghost outline is geselecteerd.

Als de optie op aan staat, worden verborgen lijnen als 'ghost outlines' weergegeven.

Als de optie op uit staat, worden verborgen lijnen niet weergegeven.

Associativiteitssymbool

Geeft weer welke tekeningobjecten associatief zijn en automatisch worden bijgewerkt. Associativiteitssymbolen worden alleen weergegeven wanneer u een tekeningobject selecteert, bijvoorbeeld een maatlijn.

Objecten die geen geldige associatie hebben, krijgen een ghost-associativiteitssymbool en een vraagteken.

Als de optie op aan staat, worden associativiteitssymbolen weergegeven.

Als de optie op uit staat, worden associativiteitssymbolen niet weergegeven.

Tekening verslepen

Schakel het commando voor slepen en neerzetten in tekeningen in of uit.

Als de optie ingeschakeld is, kunt u slepen en neerzetten gebruiken bij het verplaatsen van objecten zoals opmerkingen, schetsobjecten en stramienlijnen, zonder eerst de objecten of handles te selecteren.

Als de optie op uit staat, kan slepen en neerzetten niet worden gebruikt.

Werkbalken

Gebruik de werkbalkknoppen om de geselecteerde werkbalken in- en uit te schakelen:

De werkbalken bevinden zich standaard onderaan het scherm.

Was dit nuttig?
Vorige
Volgende