Componenten

Tekla Structures
2019i
Tekla Structures

Componenten

Componenten zijn tools waarmee u onderdelen in het model kunt verbinden. Componenten automatiseren taken en groepsobjecten zodat deze door Tekla Structures als één eenheid worden behandeld. U kunt de eigenschappen van een component opslaan en deze in andere projecten gebruiken.

Componenten worden aangepast aan wijzigingen in het model, wat inhoud dat Tekla Structures automatisch een component wijzigt als u de onderdelen die worden verbonden wijzigt. Wanneer u objecten kopieert of verplaatst, kopieert of verplaatst Tekla Structures automatisch alle met de objecten gekoppelde componenten.

Alle componenten worden in de database Applicaties en componenten opgeslagen. Klik in het zijvenster op de knop Applicaties en componenten om de database Applicaties en componenten te openen.

Systeemcomponenten

Tekla Structures bevat standaard een groot scala aan vooraf gedefinieerde systeemcomponenten. Er zijn drie soorten systeemcomponenten:

  • Met verbindingscomponenten worden twee of meer onderdelen verbonden en alle vereiste objecten zoals uitsnijdingen, fittingen, onderdelen, bouten en lassen worden gemaakt.

    Eindplaten, hoekstalen en geboute windverbanden zijn bijvoorbeeld verbindingen.

    Het verbindingssymbool in de database Applicaties en componenten is.

  • Met detailcomponenten wordt een detail of wapening aan het hoofdonderdeel toegevoegd. Een detail wordt met slechts één onderdeel verbonden.

    Schotjes, voetplaten en hijsankers zijn bijvoorbeeld staaldetails en balkwapening en funderingstroken zijn betondetails.

    Het detailsymbool in de database Applicaties en componenten is.

  • Met detailleringscomponenten worden automatisch onderdelen gemaakt en samengesteld om een structuur te bouwen, maar wordt niet de structuur met bestaande onderdelen verbonden.

    Trappen, kaders en torens zijn bijvoorbeeld detailleringscomponenten.

    Het detailleringssymbool in de database Applicaties en componenten is.

U kunt ook uw eigen componenten ( gebruikerscomponenten ) maken als u geen geschikte systeemcomponent kunt vinden. U kunt gebruikerscomponenten op dezelfde manier als systeemcomponenten gebruiken.

Componenteigenschappen

Elke component heeft een dialoogvenster waarin u de eigenschappen van de component kunt definiëren. U kunt het dialoogvenster openen door in de database Applicaties en componenten op de component te dubbelklikken.

In de onderstaande afbeelding wordt een standaardvoorbeeld van een staalverbinding weergegeven, de verbinding Hoekstaal gebout, 2 zijden (143). Dialoogvensters voor componenten voor beton en wapening kunnen verschillende opties hebben.

  Beschrijving
1 In het bovenste deel van het dialoogvenster kunt u vooraf gedefinieerde instellingen opslaan en laden. Sommige componenten hebben knoppen voor toegang tot bouten, lassen en DSTV-eigenschappen.

Als u verbindingen en details wijzigt, kunt u selecteren of Tekla Structures andere typen verbindingen en details negeert of alle geselecteerde verbindingen en details ongeacht hun type wijzigt. Met deze wijzigingsoptie wordt het type van de geselecteerde componenten gewijzigd om met het type van de component die u momenteel wijzigt overeen te komen.

Raadpleeg voor meer informatie Objecteigenschappen opslaan en laden.

2 U kunt op de tabbladen de eigenschappen definiëren van de onderdelen en bouten die de component maakt. U kunt handmatig waarden invoeren, standaard systeemwaarden, AutoDefaults-waarden, automatische waarden of voor enkele staalverbindingen de waarden in het bestand joints.def gebruiken.

Handmatig ingevoerde waarden, AutoDefaults, automatische waarden en de eigenschappen die in het bestand joints.def zijn gedefinieerd overschrijven alle de systeemstandaards. De standaard systeemwaarden worden gebruikt als u een waarde niet handmatig invoert of een ander type eigenschapswaarde selecteert. U kunt de standaard systeemwaarden niet wijzigen.

Raadpleeg voor meer informatie over joints.def Verbindingseigenschappen in het bestand joints.def definiëren.

3 Als u een AutoDefaults-optieselecteert, gebruikt Tekla Structures de eigenschap die in de AutoDefaults-voorwaarden is gedefinieerd.

De afbeelding in de AutoDefaults-optie is een voorbeeld en hoeft niet met het resultaat in het model overeen te komen.

Raadpleeg voor meer informatie over AutoDefaults AutoDefaults.

4 Als u een automatische optieselecteert, bepaalt Tekla Structures automatisch welke optie voor een eigenschap moet worden gebruikt.

Als u de automatische optie bijvoorbeeld voor het schotje in Eindplaat (144) gebruikt, wordt het schotje automatisch aan een ligger-tegen-kolomverbinding toegevoegd maar niet aan een ligger-tegen-liggerverbinding.

Raadpleeg voor meer informatie over AutoVerbinding AutoVerbinding.

5 De onderdelen die in het componentendialoogvenster geel zijn, worden door de component gemaakt.
6 De onderdelen die in het componentendialoogvenster blauw zijn, moeten al voordat u de component maakt in het model bestaan.
7

Met de opwaartse richting wordt aangegeven hoe de verbinding ten opzichte van het huidige werkvlak rond het aansluitend onderdeel wordt geroteerd. Het symboolop het tabblad Afbeelding van het componentendialoogvenster geeft de juiste opwaartse richting aan.

Als er geen aansluitende onderdelen zijn, wordt de verbinding in Tekla Structures rondom het hoofdonderdeel geroteerd. De opties zijn: +x, -x, +y, -y, +z, -z.

U kunt de standaard opwaartse richting op het tabblad Algemeen van het componentendialoogvenster wijzigen. Probeer eerst de positieve richtingen te wijzigen.

Een component aan een model toevoegen

Als u een component aan een model toevoegt, voegt u de component aan de bestaande onderdelen in het model toe of wijst u posities aan om de locatie of de lengte van de component aan te geven.

De verbindingen en details hebben een hoofdonderdeel dat u eerst selecteert. De verbindingen hebben ook één of meer aansluitende onderdelen die u selecteert nadat u het hoofdonderdeel hebt geselecteerd. Detailleringscomponenten hebben niet altijd een hoofdonderdeel en aansluitende onderdelen. In plaats daarvan maken en assembleren deze automatisch de onderdelen om een structuur te bouwen wanneer u een positie in het model aanwijst.

Als u een component gebruikt waarmee u geen ervaring hebt, gebruikt de standaardeigenschappen van de component. Controleer vervolgens wat er moet worden gewijzigd en wijzig slechts een paar eigenschappen tegelijk om te zien hoe de wijzigingen op de component van invloed zijn. Dit is sneller dan wanneer u alle componenteigenschappen probeert in te stellen voordat u kijkt wat de component daadwerkelijk maakt.

Tekla Structures opent een opdrachtprompt wanneer u een component toevoegt. Sluit het promptvenster niet omdat het informatie over het toevoegen van de component weergeeft. Deze informatie kan bij probleemsituaties handig zijn.

  1. Klik in het zijvenster op de knop Applicaties en componenten om de database Applicaties en componenten te openen.

    U kunt ook op Ctrl + F drukken.

  2. Selecteer een component en doe het volgende:
    Taak Actie
    Een verbinding toevoegen

    1. Selecteer het hoofdonderdeel.

    2. Selecteer het aansluitende onderdeel of de aansluitende onderdelen.

    • Als er één aansluitend onderdeel is, wordt de verbinding automatisch gemaakt wanneer u het aansluitende onderdeel selecteert.
    • Als er meerdere aansluitende onderdelen zijn, klikt u met de middelste muisknop om het selecteren van de onderdelen te voltooien en de verbinding te maken.

    In de onderstaande voorbeeldafbeelding geven de nummers 1 tot 4 de selectievolgorde van onderdelen weer. De blauwe onderdelen moeten al in het model aanwezig zijn voordat u de component maakt.

    Een detail toevoegen

    1. Selecteer het hoofdonderdeel.

    2. Wijs een positie in het hoofdonderdeel aan om de locatie van het detail te bepalen.

    Een detailleringscomponent toevoegen

    Wijs één tot drie posities aan om de locatie te bepalen van de objecten die de detailleringscomponent maakt.

Als u componenten aan het model hebt toegevoegd, kunt u het eigenschappenpaneel gebruiken om de componenten weer te geven:

  • Als u een component in het model selecteert, geeft in het eigenschappenpaneel de naam en het nummer van die component weer. U kunt het dialoogvenster componenteigenschappen openen door op de knop Componenteigenschappen in het eigenschappenpaneel te klikken.
  • Als u meerdere verschillende componenten in het model selecteert, geeft het eigenschappenpaneel lijsten weer die de tekst Varieert hebben. Open de lijsten om de namen en nummers van de geselecteerde componenten weer te geven.
  • Als u componenten en andere modelobjecten selecteert, klikt u op de knop Objecttypelijst in het eigenschappenpaneel om een lijst met de geselecteerde objecttypen te openen en selecteert u Component om de componenten weer te geven.

Componentstatus

Als u de component hebt toegevoegd, geeft Tekla Structures de componentstatus met de volgende symbolen uit de onderstaande tabel weer. Dubbelklik op het symbool om de componenteigenschappen te openen.

Kleur Status

Het groene symbool geeft aan dat de component met succes is gemaakt.

Het detailleringscomponentsymbool in het model is.

Het gele symbool geeft aan dat de component is gemaakt, maar er problemen zijn opgetreden.

Dit gebeurt meestal wanneer bouten of gaten een randafstand hebben die kleiner is dan de standaardwaarde.

Het rode symbool geeft aan dat de component niet is gemaakt.

Veelvoorkomende redenen zijn dat de eigenschappen onjuist zijn of dat de opwaartse richting niet geschikt is.

Een component in een model weergeven

U kunt diverse aanzichten van een component maken om deze vanuit verschillende gezichtspunten te bekijken.

  1. Klik op het componentsymbool in het model om de component te selecteren.
  2. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Maak venster > Standaardvensters van component .

    Tekla Structures maakt vier aanzichten: voor, eind, boven en 3D.

    De voorbeeldafbeelding geeft de standaardaanzichten van de verbinding Eindplaat (144) weer.

Note:

U kunt de afmetingen zoals boutposities en randafstanden controleren met de tool Meten in het Vooraanzicht van de component.

Componenttips

Standaardeigenschappen

Als u een component gebruikt waarmee u geen ervaring hebt, gebruikt de standaardeigenschappen van de component. Controleer vervolgens wat er moet worden gewijzigd en wijzig slechts een paar eigenschappen tegelijk om te zien hoe de wijzigingen op de component van invloed zijn. Dit is sneller dan wanneer u alle componenteigenschappen probeert in te stellen voordat u kijkt wat de component daadwerkelijk maakt.

Geldige profielen

Sommige componenten werken alleen met bepaalde profielen. Als een component niet met succes wordt gemaakt, moet u proberen een geldig profiel in te voeren.

Knop componenten selecteren

U kunt de knop Componenten selecteren inschakelen om elk object dat bij de component behoort te kunnen selecteren.

Component wordt niet aan het model toegevoegd

Als de component niet aan het model wordt toegevoegd, moet u de statusbalk controleren. Mogelijk moet u bijvoorbeeld met de middelste muisknop klikken om het selecteren van onderdelen te stoppen voordat Tekla Structures de component maakt.

Dikte gebruiken om benodigde onderdelen te maken

Als een component de onderdelen die u nodig hebt niet standaard maakt, moet u opties zoeken om deze te maken. Als er geen opties zijn, moet u proberen een waarde voor de dikte van de onderdelen in te voeren.

Als een component onderdelen maakt die u niet nodig hebt, moet u naar opties zoeken om deze te verwijderen. Als er geen opties zijn, voert u een nul (0) in als dikte van de onderdelen.

Veel aansluitende onderdelen gevonden

Als u een verbinding gebruikt die slechts één aansluitend onderdeel toestaat, ziet u wellicht het bericht Veel onderdelen gevonden in de statusbalk. Dit betekent dat Tekla Structures niet kan vaststellen welke onderdelen moeten worden verbonden. Mogelijk hebt u verschillende onderdelen op dezelfde locatie of wellicht is het venster te diep ingesteld.

Was dit nuttig?
Vorige
Volgende