Met de Autosave wordt alleen het werkmodel opgeslagen, niet het hoofdmodel. Andere gebruikers kunnen de wijzigingen die u aanbrengt na de Autosave , niet bekijken. In de multi-user modus zorgt dit ervoor dat de Autosave veel sneller is dan het commando Opslaan. Met het commando Opslaan wordt het hoofdmodel bijgewerkt.
Standaard slaat Tekla Structures de Autosave -bestanden in de map van het hoofdmodel op met de bestandsnaam <model>.db1_<user>. Als meerdere mensen dezelfde gebruikersnaam gebruiken, treden er conflicten op.
Als u conflicten en problemen wilt vermijden die door het netwerkverkeer ontstaan, moet u de Autosave -bestanden lokaal opslaan en niet in de modelmap die zich op een netwerkstation bevindt. Stel de variabele XS_AUTOSAVE_DIRECTORY bijvoorbeeld in op XS_AUTOSAVE_DIRECTORY=C:\TeklaStructuresModels\autosave. Door automatisch opgeslagen bestanden lokaal op te slaan zorgt u ervoor dat u nog steeds uw eigen werk kunt opslaan in het geval van problemen in het netwerkverkeer.
Klik in het menu Bestand op en definieer in de instellingen Algemeen de Autosave -intervallen voor bewerkingen die in de tekening en het model worden uitgevoerd.
Maak regelmatig handmatig een autosave van het model.
U maakt hiervoor een snelkoppeling voor het commando Autosave. Klik op en selecteer in het gebied Aanpassen Sneltoetsen toetsenbord.
Opmerking: Vergeet niet regelmatig in het hoofdmodel op te slaan door op Opslaan te klikken.