Een object verbergen

1. Plaats de muisaanwijzer boven het object.

2. Houd de Ctrl -toets ingedrukt en scroll met het muiswiel omhoog (of druk op de Page Up -toets).

Een verborgen object weergeven

1. Plaats de muisaanwijzer boven het verborgen object.

2. Houd de Ctrl -toets ingedrukt en scroll met het muiswiel omlaag (of druk op de Page Down -toets).

Alle objecten weergeven

Druk op de Esc -toets.

Objecten tonen en verbergen door een kijkvlak te gebruiken

1. Druk op de P -toets.
2. Selecteer een objectvlak om het kijkvlak mee uit te lijnen.
3. Verplaats het kijkvlak door het schaarsymboolte verslepen.

U kunt van het ene kijkvlak naar het andere gaan door de spatiebalk te drukken.

In- of uitzoomen

U kunt het volgende doen:

• Druk op de Page Up - of Page Down -toets.

• Scroll met het muiswiel omhoog en omlaag.

Het model verplaatsen

U kunt het volgende doen:

• Klik op Verschuiven (Pan) en sleep.

• Sleep met de middelste muisknop.

Het model roteren

U kunt het volgende doen:

• Klik op Roteren en sleep.

• Houd de toets Ctrl ingedrukt en sleep met de middelste muisknop.

Door het model vliegen

1. Klik op Vliegen en verplaats de muis voorwaarts als u vooruit wilt vliegen.

2. Als u de vliegrichting wilt wijzigen, verplaatst u de muis naar de gewenste richting.

3. Klik op Esc om te stoppen.

Het model op het scherm centreren

Klik op Midden.

Het model naar de oorspronkelijke weergave terugzetten

Klik op Home.

Het midden of de rotatie verplaatsen

1. Druk op de V -toets.

2. Klik om een nieuwe rotatiemiddelpunt te selecteren.