De gebruikersattributen in de tekening worden weergegeven wanneer u in het dialoogvenster met de tekeningeigenschappen op Gebruikersattributen klikt. U kunt maximaal twintig gebruikersattributen weergeven in de Tekeningenlijst. Als u wilt controleren welke u hebt, klikt u in een dialoogvenster met tekeningeigenschappen op Gebruikersattributen.
Wanneer u nieuwe gebruikersattributen definieert
Wanneer u nieuwe gebruikersattributen definieert , maakt u uw eigen bestand objects.inp in de bedrijfs- of projectmap. Na het toevoegen van uw eigen gebruikersattributen moet u met het commando Controleer en wijzig de attribuutdefinities gebruiken om de definities in het model bij te werken. De bestanden object.inp worden samengevoegd, zodat gebruikersattributen die in één van de bestanden zijn gedefinieerd, in de gebruikersinterface worden weergegeven. Tekla Structures verwijdert dubbele attributen tijdens het samenvoegen. Als Tekla Structures dezelfde attribuutnaam in verschillende bestanden objects.inp aantreft, wordt het attribuut uit het eerst gelezen bestand objects.inp gebruikt.
Tekla Structures leest de bestanden objects.inp uit de volgende mappen en in de deze volgorde:
modelmap
bedrijfsmap
projectmap
bedrijfsmap
systeemmap
inp-map
Gebruikersattributen in de Template Editor weergeven
Als u het nieuwe gebruikersattribuut in de Template Editor wilt weergeven, moet u het gebruikersattribuut toevoegen in een aangepast bestand contentattributes_userdefined.lst en de naam van het aangepaste bestand opnemen in het bestand contentattributes.lst.
Maak een kopie van deze gewijzigde bestanden als de installatie van Tekla Structures deze bestanden altijd overschrijft.