U kunt definiëren hoe de modellassen er in uw tekeningen uitzien voordat u de tekening maakt.

1. Klik op het tabblad Tekeningen & Lijsten op Tekening eigenschappen en selecteer een tekeningtype.
   
2. Laad tekeningeigenschappen die zo dicht mogelijk aansluiten op degene die u nodig hebt.
   
3. Onderdeel- en merktekeningen: Klik op Maken aanzicht , selecteer het aanzicht en de eigenschappen die u wilt wijzigen en klik op Venster eigenschappen.
4. Klik op Lassen.
5. Definieer op de pagina Inhoud de zichtbaarheidsinstellingen:
   • Selecteer in Lassen en Lassen in submerken Onzichtbaar , Montagelas , Werkplaatslas of Beide zichtbaar.

   • Voer in Minimum lasgrootte een limiet voor de lasgrootte in om lassen van die grootte en groter uit te filteren.

     Dit is handig als u alleen niet-specifieke lassen in een tekening wilt weergeven.

     Met de variabele XS_WELD_FILTER_TYPE kunt u instellen of de lasgrootte een exacte waarde of minimumwaarde is.

     Gebruik de variabele XS_OMITTED_WELD_TYPE om een standaardlastype uit te filteren.

   • Selecteer in Weergave Omtrek of Pad en schakel indien nodig Verborgen lijnen en Eigen verborgen lijnen in.
6. Wijzig indien nodig op het tabblad Uiterlijk de kleur en de lijn.
7. Onderdeel-, merk- en betontekeningen: Klik op Opslaan om de aanzichteigenschappen op te slaan. Klik vervolgens op Sluiten om naar de tekeningeigenschappen terug te gaan.
   
8. Overzichttekeningen: Klik op OK.
   
9. Klik op Opslaan om de tekeningeigenschappen op te slaan, klik vervolgens op OK en maak de tekening.