IFC bestanden
Wat is IFC?
IFC (Industry Foundation Classes) is een open, producentonafhankelijke, objectgeoriënteerde standaard voor het samenwerken met 3D CAD-gegevens. Deze standaard is dus een specificatie voor de samenwerking van bouwkundige objecten.
Simpel gezegd is IFC een set van afspraken waarin is vastgelegd hoe wanden, liggers, kolommen, etc. in een bestand moeten worden opgeslagen. Door samen af te spreken hoe men bijvoorbeeld een wand beschrijft in een bestand en die afspraak na te komen (waardoor het een standaard wordt), kan elk softwarepakket communiceren met anderen.
IFC zorgt voor een goede overdracht van gegevens die een positieve invloed heeft op de efficiëntie van een project. Gebruikers hebben controle over het complete project en kunnen informatie delen voor verschillende applicaties en disciplines.
Het IFC-formaat wordt ondersteund door vooral de (grotere) leveranciers van 3D CAD-software zoals o.a. Trimble, AutoDesk, Nemetschek, Bentley, Archicad.
De aansluiting van de Benelux op internationale standaarden wordt verzorgd door buildingSMART Benelux, een chapter van buildingSMART International die deze ontwikkeling wereldwijd stuurt
Klik hier voor algemene informatie over IFC.
Exporteren en importeren in Tekla Structures
Formaten
Er zijn diverse IFC-formaten beschikbaar zoals
ifcXML
, ifcZIP
en het standaard IFC
-bestandsformaat. De formaten ifcXML
en ifcZIP
worden bijvoorbeeld gebruikt voor de uitwisselbaarheid tussen Tekla Structures en CADmep+. Echter, deze bestanden kunnen ook worden gebruikt in DDS en QuickPen.Een Tekla Structures-model naar een IFC-bestand exporteren
Het model controleren
Voordat u een Tekla Structures-model of onderdelen van een model gaat exporteren naar een IFC bestand, controleert u altijd eerst of de onderdelen die u wilt exporteren, beschikken over de juiste IFC entiteit en Subtype (IFC4).
Het kan anders voorkomen dat bij het exporteren naar IFC niet alle onderdelen worden geëxporteerd omdat de IFC entiteit van de betreffende onderdelen zijn ingesteld op None of Auto in plaats van een geldige entiteit (IfcBeam t/m IfcStair):
Image
|
Controleer daarom zeker eens waarop zelfgemaakte c.q. eigen instellingen zijn ingesteld! |
Lijst id_IFC_check
Om dit in een model snel te controleren, beschikt u over de lijst id_IFC_check. Deze lijst toont alleen de onderdelen waarvan de IFC-entiteit is ingesteld op None of Auto in de kolom IFC entiteit:
Toets F
Wanneer u tijdens het selecteren van een regel de toets F op uw toetsenbord ingedrukt houdt, zal direct het werkgebied worden aangepast aan het betreffende object dat hierdoor zeer eenvoudig kan worden gevonden in het model.
Toets Z
Wanneer u tijdens het selecteren van een regel de toets Z op uw toetsenbord ingedrukt houdt, zoomt Tekla Structures in op de corresponderende object in het actieve modelvenster, het werkgebied wordt niet aangepast.
Voor onderdelen die door middel van systeemcomponenten zijn gemaakt, wordt de IFC entiteit automatisch ingesteld op Auto:
U mag deze entiteit aan de hand van de lijst id_IFC_check aanpassen: als u vervolgens in de systeemcomponenten nog wijzigingen doorvoert, wijzigt de IFC entiteit niet.
Het IFC export type staat altijd ingesteld op Auto en niet op Brep.
Organisator
U kunt ook gebruik maken van de Organisator: deze tool beschikt over een aantal categorieën voor controle-doeleinden in het Tekla Structures model:
Om snel te controleren of de te exporteren onderdelen in het model beschikken over de juiste IFC entiteit en IFC exporttype, kunt u in de Organisator de categorie Op IFC entiteit gebruiken:
Het nulpunt van het IFC-bestand instellen
Wilt u een ander nulpunt instellen (in plaats van de standaard oorsprong van het Tekla Structures model), dan verplaatst u het werkvlak naar de gewenste positie.
Om een ander nulpunt (coördinatensysteem) te gebruiken, kunt u er ook voor kiezen om een basispunt te definiëren, klik hier voor meer gedetailleerde informatie.
Het model exporteren naar IFC
1. Open een Tekla Structures model.
2. Selecteer het model of de onderdelen van het model die u wilt exporteren.
3. Klik op Bestand > Exporteren > IFC, het dialoogvenster IFC exporteren verschijnt:
Tabblad Parameters
Veld | Beschrijving |
---|---|
Uitvoerbestand |
Definieer hier de map waar het IFC-bestand moet worden opgeslagen. Als u niets invult, wordt het bestand in de huidige modelmap opgeslagen. De lengte van de padnaam is beperkt tot 80 karakters. U hoeft nu geen bestandsextensie in te voeren, deze wordt automatisch op basis van de Bestandsindeling toegevoegd.
Image
|
Bestandsindeling | U kunt hier definiëren naar welke bestandsindeling u wilt exporteren. U kunt kiezen uit:
● ● ● ● |
Exporttype |
U kunt hier het exporttype instellen. U kunt kiezen uit: ● Volledige weergave 2.0 ● Oppervlaktegeometrie ● Staalfabricagevenster ● Volledige weergave 1.0 Klik hier en hier voor meer informatie over de exporttype instellingen. |
Extra eigenschappensets | Druk op de knop Bewerken om eigenschappensets te definiëren voor de IFC-entiteiten in de IFC-export. Voor meer informatie over het definiëren van eigenschappensets, zie hoofdstuk Eigenschappensets definiëren voor de IFC-export of klik op de knop Help in het dialoogvenster Definities eigenschappenset. |
Exporteren |
U kunt kiezen uit: ● Geselecteerde objecten ● Alle objecten |
Locatie door |
U kunt kiezen uit: ● Modeloorsprong ● Werkvlak ● Basispunt (indien deze is gedefinieerd in de Projecteigenschappen) |
Het exporttype Staalfabricagevenster exporteert de boutgaten als werkelijke gaten:
Model in Tekla Structures In Trimble Connect
Tabblad Geavanceerd
Op het tabblad Geavanceerd selecteert u welke corresponderende objecten u wit exporteren.
Als u Merken exporteert, kunt u merken die uit één onderdeel bestaan uitsluiten door de optie Merk van 1 onderdeel te selecteren.
Selecteer de optie Layer-namen als onderdeelnamen om onderdeelnamen zoals KOLOM en LIGGER als layer-namen voor geëxporteerde objecten te gebruiken. In de onderdeeleigenschappen in Tekla Structures kunt u onderdeelnamen definiëren.
Wanneer u de optie Plaatliggers als contourplaat exporteren selecteert, worden platen die zijn gemodelleerd als ligger (2 punten) in het IFC-bestand weggeschreven als willekeurige plaat (met bijvoorbeeld 4 punten). Alleen liggerprofielen die 5x breder zijn dan de dikte worden omgezet.
4. Klik op Exporteren, het IFC-bestand wordt gemaakt.
Eigenschappensets definiëren voor de IFC-export
U kunt naast een aantal standaard beschikbare eigenschappensets, ook zelf eigenschappensets definiëren om vast te leggen welke attributen moeten worden meegenomen in de export naar IFC.
In volgend voorbeeld worden de gebruikersattributen Commentaar en Uitvoeringsklasse voor de profielen ingevuld en wordt de informatie meegenomen in de export naar IFC.
U definieert deze eigenschappen als volgt:
1. Vul in het Tekla Structures-model voor de profielen de gebruikersattributen Commentaar en Uitvoeringsklasse in:
2. Ga naar Bestand > Exporteren > IFC, het dialoogvenster IFC exporteren verschijnt.
3. Selecteer <nieuw> in de lijst Extra eigenschapsets en klik op Bewerken:
4. Het dialoogvenster Definities eigenschappenset wordt geopend:
5. Voer een naam voor het configuratiebestand in het vak Configuratiebestandsnaam eigenschappenset in (1).
6. Klik op de "+"-knop (2), het dialoogvenster Eigenschappenset maken verschijnt. Vul een naam en een beschrijving in voor de eigenschappenset en klik op Maken:
Desgewenst kunt u meerdere eigenschappensets in een configuratiebestand maken.
7. Selecteer de entiteittypen die u wilt gebruiken in de lijst Entiteittypen selecteren (3). De lijst Attributen selecteren bevat de attributen (4) die kunnen worden gebruikt voor de geselecteerde entiteittypen en die aan de huidige eigenschappenset kunnen worden toegevoegd.
Klik hier voor de lijst met beschikbare Tekla Structures-modelobjecten en de gerelateerde IFC-entiteiten.
8. Voeg de gewenste attributen toe door de selectievakjes naast de attribuutnamen in te schakelen (4). Het attribuut wordt aan de lijst Lijst met alle geselecteerde eigenschappen toegevoegd (5). Deze lijst geeft weer welke attributen worden geëxporteerd en in welk formaat.
9. Omdat er nu gebruikersattibuten worden gedefinieerd, stelt u voor gebruikersattributen het Eigenschapstype altijd in op Template-attribuut (6). Desgewenst kunt u de naam van het attribuut aanpassen zoals deze in de IFC moet worden weergegeven.
10. U stelt het Type voor gebruikersattibuten altijd in op String (7). U kunt attributen in de lijst wijzigen en verwijderen door de attributen in de lijst te selecteren en op Wijzigen of Verwijderen te klikken.
11. Klik op Opslaan om uw wijzigingen op te slaan.
U kunt uw eigenschappenset later wijzigen door deze in de lijst Extra eigenschapsets in het dialoogvenster IFC exporteren te selecteren en op Bewerken te klikken.
Wanneer de export naar IFC is gemaakt en wordt geopend in bijvoorbeeld Trimble Connect, wordt de betreffende informatie getoond:
Klik hier voor meer informatie over het definiëren van gebruikersttributen in eigenschappensets.
Klik hier voor een ander voorbeeld van het definiëren van een eigenschappenset voor de IFC-export.
Een IFC-bestand bekijken
- Het IFC-bestand importeren als referentiemodel in Tekla Structures, zie hoofdstuk Een IFC-bestand als referentiemodel invoegen voor meer informatie.
- Het IFC-bestand openen in Trimble Connect. Klik hier voor uitgebreide informatie (hoofdstuk Het IFC-bestand in Trimble Connect invoegen).
Een IFC-bestand als referentiemodel invoegen
U kunt in Tekla Structures IFC-bestanden als een referentiemodel invoegen, deze kunnen dienen als hulpmiddel (referentie). De schema edities IFC2X2
, IFC2X2_ADD1
en IFC2X3
worden ondersteund. Om een referentiemodel in te voegen:
1. Klik op de knop Referentiemodellen (1) in het hoofdvenster van Tekla Structures en klik vervolgens op de knop Model toevoegen (2):
2. Blader in het dialoogvenster Model toevoegen naar het referentiemodel door op de knop Bladeren (3) naast het vak Bestanden te klikken. U kunt ook in de Windows Verkenner zoeken naar referentiemodellen en deze vervolgens naar het Tekla Structures-venster verslepen om ze in te voegen. Op die manier kunt u meerdere bestanden tegelijkertijd toevoegen.
3. Selecteer indien gewenst een groep voor het model of voer de naam van de groep in als het een nieuwe groep is. U kunt een referentiemodel ook later naar een bestaande groep verslepen of een nieuwe groep maken. U kunt referentiemodellen in groepen indelen door een groep te maken met de knop Nieuwe groep in de lijst Referentiemodellen. U kunt referentiemodellen verslepen naar de groep waarin u ze wilt indelen.
4. Selecteer bij Locatie door (4) het coördinatensysteem waarmee wordt gedefinieerd of het model relatief ten opzichte van de modeloorsprong, het werkvlak of volgens een basispunt wordt ingevoegd. Wijs de oorsprong van het referentiemodel aan door coördinaten in te vullen of een positie aan te wijzen. Stel de gewenste schaal in (als deze afwijkt van de schaal in het Tekla Structures-model als er andere eenheden worden gebruikt). Geef een rotatie op rond de z-as om het referentiemodel rond de z-as te roteren.
5. Klik op Meer voor meer details zodat u desgewenst de Code, Titel, Fase en Omschrijving van het referentiemodel kunt definiëren:
U kunt de details ook wijzigen nadat u het model hebt ingevoegd.
6. Klik op Model toevoegen. Als het ingevoegde referentiemodel buiten het werkgebied ligt en daardoor gedeeltelijk of helemaal niet in het modelvenster zichtbaar is, verschijnt de volgende melding:
Klik op Vergroten om het werkgebied te vergroten zodat het referentiemodel in het modelvenster wordt weergegeven.
Nadat u een referentiemodel hebt ingevoegd, kunt u een referentiemodel in het Tekla Structures-model op laten lichten door erop te dubbelklikken in de lijst Referentiemodellen in het zijvenster.
Door het gebruik van referentiemodellen blijft het model relatief klein omdat het bestand als één object wordt gezien. U kunt naar punten snappen van het referentiemodel zoals u dat ook bij profielen doet.
IFC-bestand is niet zichtbaar in het modelvenster
Als na het invoegen van het IFC-bestand als referentiemodel deze niet zichtbaar is in het modelvenster, kan het zijn dat er in Tekla Structures een verouderde IFC-plugin wordt gebruikt. Klik hier voor de meest recente IFC-plugin in Tekla Warehouse. Voeg vervolgens in Tekla Structures het IFC-bestand opnieuw als referentiemodel in.
Klik hier voor een uitgebreid document over het gebruik van referentiemodellen.
Klik hier voor informatie over het detecteren van wijzigingen tussen referentiemodelversies
Klik hier voor informatie over het beheer van wijzigingen tussen referentiemodellen (IFC change management).
Hoeveelheden uit een IFC-bestand opvragen
U kunt in Tekla Structures met behulp van de Organisator (via tabblad Beheren > Organisator) op eenvoudige wijze informatie uit een IFC-model opvragen in een lijst voor bijvoorbeeld calculatiedoeleinden. Deze lijst kunt u vervolgens exporteren naar bijvoorbeeld een Excel-bestand.
U hoeft hiervoor het referentiemodel niet eerst te converteren naar werkelijke Tekla Structures -objecten, invoegen als referentiemodel volstaat.
Klik hier voor een uitgebreide instructievideo over het gebruik van de Organisator in de Tekla User Assistance (TUA).
IFC-objecten naar oorspronkelijke Tekla Structures-objecten converteren
Aandachtspunten
Tekla Structures is afhankelijk van de kwaliteit van het IFC-model, omdat informatie wordt gebruikt die in het model beschikbaar is bij het converteren van objecten. Objecten worden niet goed geconverteerd als:
• De positionering van geconverteerde objecten onjuist is.
• Het IFC-model niet voldoet aan de standaard of Tekla Structures de objecten niet ondersteunt. Uitzonderingen kunnen voorkomen.
• Het IFC-model kan ongeldige entiteiten of eigenschappen bevatten.
• In sommige gevallen kan Tekla Structures informatie produceren die afwijkt van het originele object. Begin- en eindpunten kunnen bijvoorbeeld omgewisseld en de extrusierichting gewijzigd zijn. Als begin- en eindpunten zijn omgewisseld (de kolommen zijn "op de kop" gepositioneerd), beschikt u vanaf Tekla Structures 2023 over de lijst id_kolom_op_de_kop om dergelijke kolommen snel op te sporen in het model. Vervolgens kunt u de betreffende kolommen corrigeren met systeemcomponent Flip (ML029).
Een architectenmodel is niet per definitie een constructief model. De gevel van een gebouw bijvoorbeeld, kan voor de architect één grote plaat zijn (met of zonder sparingen), terwijl deze voor de productie uit verschillende wanden bestaat.
Voorbeeld
Een IFC-bestand beschikt over een aantal betonnen wanden, deze wanden worden in Tekla Structures geconverteerd naar oorspronkelijke Tekla Structures-objecten:
Na de conversie ziet de betonnen wand er in Tekla Structures als volgt uit:
De wand zou nu eigenlijk moeten zijn opgedeeld in twee losse delen vanwege de sparing in het midden maar wordt gezien als één wand (gele en paarse punt).
Deze geometrie is niet correct, de wand zal in de praktijk ook niet op die manier worden gemaakt. De wand wordt in Tekla Structures aangepast (via Bewerken > Splitsen) en bestaat dan uit twee losse delen:
IFC-objecten converteren
1. Schakel de selectieknop Componenten selecteren
2. Selecteer de IFC-objecten in het model en klik op het commando IFC-objecten converteren (in het tabblad Beheren), het dialoogvenster IFC-objecten converteren verschijnt.
U kunt ervoor kiezen om eigenschappen van de IFC-objecten te kopiëren naar gebruikersattributen van de geconverteerde Tekla Structures-objecten.
U wilt bijvoorbeeld het zwaartepunt van de IFC-objecten wegschrijven in de gebruikersattributen Userfield 1 t/m 3 van de geconverteerde Tekla Structures-objecten.
Zwaartepunt IFC-object
Gebruikersattribuut van het geconverteerde IFC-object
Ga naar Bestand > Instellingen > Instellingen IFC-objectconversie om het dialoogvenster Instellingen IFC-objecten converteren te openen:
Klik op de knop Toevoegen en voeg de gewenste eigenschappen en de corresponderende gebruikersattributen in:
Klik indien gewenst op de knop Databases om aan de Profielen- en de materialendatabase profielen en/of materialen toe te voegen:
Als u Brep-objecten naar Tekla Structures-objecten wilt converteren, selecteert u de optie Brep-object converteren in het dialoogvenster Instellingen IFC-objecten converteren:
Na de conversie zijn Brep-objecten items of betonitems en worden ze aan de vormendatabase (Bestand > Databases > Vormendatabase) toegevoegd. De items worden toegekend aan klasse 996, hier kunt u de items desgewenst dus op filteren.
U kunt in het dialoogvenster Instellingen IFC-objecten converteren ook selecteren waar zich de referentielijnen van geconverteerde liggers moeten bevinden.
Selecteer Handles op bovenflens instellen om de referentielijnen van liggers op bovenflens in te stellen. Als Handles op bovenflens instellen niet is geselecteerd, bevinden de referentielijnen van liggers zich in het midden van de liggers.
Klik hier voor meer informatie over het converteren van IFC-objecten naar oorspronkelijke Tekla Structures-objecten.
IFC referentiemodel-objecten filteren in modelvensters en tekeningen
Hierdoor gaat het openen van tekeningen (vooral tekeningen die grote IFC-bestanden bevatten) veel sneller.
Voorbeeld
U beschikt over het volgende IFC-bestand:
Dit bestand wordt als referentiemodel gebruikt om een staalconstructie te modelleren. In de modelvensters en in de overzichttekening wilt u alleen de gemodelleerde staalconstructie laten zien en de betonnen wanden. De steektrap en het bordes zijn in de modelvensters en in de overzichttekening niet relevant en hoeven dus niet te worden weergegeven.
De staalconstructie wordt gemodelleerd waarbij het IFC-bestand als referentiemodel wordt gebruikt.
Dubbelklik op de betreffende referentiemodel-objecten (dus de wanden) waarbij u de knop Objecten in componenten selecteren
... en vul in de gebruikersattributen in het veld Issue een tekst in, bijvoorbeeld Tonen:
Om in de modelvensters alleen de betonnen wanden weer te geven maken we eerst een vensterfilter, dit doen we op basis van het ingevulde gebruikersattribuut:
1. Dubbelklik op het modelvenster om het dialoogvenster Venstereigenschappen te openen en klik vervolgens op Objectgroep....
(Als u een selectiefilter wilt maken, klikt u op Bewerken > Selectiefilter...).
2. Klik op Regel toevoegen.
3. Selecteer in de lijst Categorie de optie Referentie-object.
4. Vul het gewenste attribuut Issue in de lijst Eigenschap in.
5. Selecteer Gelijk aan in de lijst Voorwaarde.
6. Kies de optie Selecteer van model... in de lijst Waarde en selecteer het gewenste referentiemodel-object in het model:
7. Schakel de selectievakjes naast alle filtervoorwaarden in die u wilt activeren. De selectievakjes bepalen welke filtervoorwaarden worden ingeschakeld en effectief zijn.
8. Definieer indien gewenst het filtertype. Klik hiervoor op de knop
om de geavanceerde instellingen voor opslaan weer te geven. Schakel de selectievakjes in of uit om te bepalen waar het filter zichtbaar zal zijn. U kunt bijvoorbeeld een filter maken dat als een vensterfilter en als filter in de tekeningen kan worden gebruikt:
9. Voer een unieke naam in het vak naast de knop Opslaan als in.
10. Klik op Opslaan als.
U kunt ook een vensterfilter maken om alleen de betonnen wanden weer te geven op basis van de attributen van referentiemodel-objecten:
1. Dubbelklik op het modelvenster om het dialoogvenster Venstereigenschappen te openen en klik vervolgens op Objectgroep.... (Als u een selectiefilter wilt maken, klikt u op de sneltoetscombinatie Shift + G).
2. Klik op Regel toevoegen.
3. Selecteer in de lijst Categorie de optie Template.
4. Vul het gewenste template-attribuut in de lijst Eigenschap in, voorafgegaan door de prefix EXTERNAL.
5. Selecteer Gelijk aan in de lijst Voorwaarde.
6. Kies de optie Selecteer van model... in de lijst Waarde en selecteer het gewenste referentiemodel-object in het model:
7. Schakel de selectievakjes naast alle filtervoorwaarden in die u wilt activeren. De selectievakjes bepalen welke filtervoorwaarden worden ingeschakeld en effectief zijn.
8. Definieer indien gewenst het filtertype. Klik hiervoor op de knop
om de geavanceerde instellingen voor opslaan weer te geven. Schakel de selectievakjes in of uit om te bepalen waar het filter zichtbaar zal zijn. U kunt bijvoorbeeld een filter maken dat als een vensterfilter en als filter in de tekeningen kan worden gebruikt:
9. Voer een unieke naam in het vak naast de knop Opslaan als in.
10. Klik op Opslaan als.
U kunt nu het vensterfilter gebruiken in het model om alleen de betonnen wanden van het referentiemodel weer te geven.
11. Maak de overzichttekening:
12. Dubbelklik in de overzichttekening of dubbelklik op een aanzicht om het eigenschappen dialoogvenster te openen.
13. Druk op de knop Referentie-objecten..., het dialoogvenster wordt geopend:
14. Stel de Zichtbaarheid van het referentiemodel in op Zichtbaar.
15. Klik op Wijzig, het referentiemodel wordt nu in de tekening weergegeven.
16. Druk nu op de knop Filteren..., het dialoogvenster wordt geopend.
17. Laad nu de opgeslagen instelling:
18. Klik op de knop Wijzig.
Omdat voor de betreffende referentiemodel-objecten (de betonnen wanden) in het gebruikersattribuut Issue de tekst Tonen is ingevuld, ziet de overzichttekening ziet er nu als volgt uit:
Een export naar een IFC-bestand om in Revit te gebruiken
Een export naar een IFC-bestand vanuit Revit om in Tekla Structures te gebruiken
IFC-bestanden voor productiemachines
Klik hier voor meer gedetailleerde informatie over het maken van geschikte IFC-bestanden voor productiemachines vanuit Tekla Structures.